Willemstad – Laat het advies van de Raad van State van het Koninkrijk geen alibi zijn om weer in oude patronen te vervallen, in eigen autonomie opgesloten te blijven zitten en elkaar weer los te laten. De kans om een stap vooruit te zetten is er nu. Die mogen we niet laten schieten.

Dat schreef de demissionaire Curaçaose minister-president Eugene Rhuggenaath (PAR) op 25 mei dit jaar aan de eveneens demissionaire premier Mark Rutte van Nederland en zijn staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

,,Op de keper beschouwd komen we met louter aanvullend toezicht niet verder”, stelt Rhuggenaath in zijn brief met als onderwerp ‘Food for thought, something to think about. Vertrouwen, steun en samenwerking’. ,,De weg voorwaarts is een nieuwe stap te durven zetten, verder te groeien in nieuwe onderlinge verhoudingen, vanuit wederzijds vertrouwen op basis van gelijkwaardigheid. Die kans hebben we nu, die mogen we niet laten schieten.”

De brief, dus al op 25 mei geschreven, wordt nu naar buiten gebracht door politieke partij PAR, als inbreng bij het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) dat deze week op Bonaire plaatsvindt. Maar PAR denkt ook dat de inhoud van het schrijven kan bijdragen aan het parlementair overleg over het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (Coho) volgende maand, zowel in de Curaçaose Staten als in de Nederlandse Tweede Kamer.

,,Wij delen deze brief, omdat de regering met MFK en PNP de afspraken die in november 2020 met Nederland zijn gemaakt heeft geratificeerd en onlangs akkoord heeft gegeven voor de inhoud van de Rijkswet Coho, die praktisch hetzelfde is als de afspraken en wijzigingen die het kabinet-Rhuggenaath heeft bereikt”, legt PAR uit in een persbericht.

Partijleider Rhuggenaath liet als demissionair premier van Curaçao aan Rutte en Knops, maar ook aan gouverneur Lucille George-Wout, weten dat zijn demissionaire regering ‘in het overleg over het Nader Rapport op het advies van de Raad van State van het Koninkrijk geen positie meer heeft bepaald, op verzoek van de inkomende regering’. Maar uit het vervolg van zijn brief blijkt dat de steun van Nederland altijd is gezocht met de autonomie van de landen en samenwerking op basis van gelijkwaardigheid als leidraad.

,,Vanuit het uitgangspunt dat Landen zelf hun beleid bepalen en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering werd met het politiek akkoord steun en kracht gezocht in samenwerking, in begeleiding en ondersteuning. Dit met de intentie in de huidige moeilijke omstandigheden meerwaarde te ontlenen en te geven aan het samen leven in Koninkrijksverband, uiteraard met toezicht op de nakoming van gemaakte afspraken en overeengekomen voorwaarden voor financiële steun.”

Rhuggenaath noemt het advies van de Raad van State van het Koninkrijk over het Coho ‘weliswaar kritisch, maar niet zonder handelingsperspectief’. ,,Kanttekeningen worden geplaatst bij juridische, staatsrechtelijke uitgangspunten; de verhouding met het statuut. (…) Maar de intentie en het beoogde doel worden voluit onderschreven.”

De demissionair premier vond in mei dit jaar dat de raad ‘met bruikbare suggesties wat dan wel en hoe anders te organiseren’ kwam. Rhuggenaath noemt in de brief: ondersteunen door technische en overige assistentie zelf te leveren en te organiseren bij het opstellen van programma’s en de vertaling in projecten en acties, het vooraf bepalen van meetbare doelstellingen, het inbouwen van voldoende realisme en flexibiliteit, het werken vanuit een meerjarig financieel en macro-economisch kader.

Als vertrekkend minister-president sprak Rhuggenaath zijn vertrouwen uit in zijn opvolger. ,,De nieuwe inkomende regering wil, net als ik, een Curaçao dat op eigen benen staat, maar zoekt nadrukkelijk ook het overleg en de samenwerking met Nederland in het transitie-pad daarnaartoe.”

Bron: Antilliaans Dagblad