WILLEMSTAD — Een schikking tussen Anthon Casperson, ex-directeur van Aqualectra, en het nutsbedrijf in de bodemprocedure die door de eerste was aangespannen, zit er niet in. Dat bleek vanmorgen tijdens de comparitie van partijen waarin geprobeerd werd tot een schikking te komen, zo bevestigt advocaat Eric de Vries van Aqualectra.
Een schikking bleek volgens De Vries niet mogelijk, het nutsbedrijf wilde niet aan de door Casperson gestelde voorwaarden tegemoet komen. De ex-directeur moet zich ook nog uitspreken over drie punten waarover de rechter meer toelichting wenste.
Het betreft hier
– de obligatielening,
– de kwestie van dochteronderneming Geus
– en de huurovereenkomst.
Casperson zal dat volgende week maandag doen. Aqualectra zelf had ook een eis van reconventie ingediend waarop Casperson moet reageren.
Op 13 augustus krijgt Aqualectra weer de gelegenheid om te reageren en dan zal de rechter ook een datum bepalen waarop vonnis gewezen wordt.
De verwijten waarover de rechter nader ingelicht wilde worden hebben betrekking op:
– de noodaggregaten en de ondermaatse productiecapaciteit van Aqualectra,
– de kosten die gemaakt zijn met betrekking tot medische uitzendingen van patiënten naar Colombia door dochteronderneming Geus,
– de gebrekkige administratie en ICT-voorzieningen, d
– e enorme achterstand in de incasso,
– het net- en lekverlies
– en het terugdraaien van de bouwplannen voor een nieuw hoofdkantoor.
Eis schadevergoeding
De oud-CEO van Aqualectra eist schadevergoeding. Hij vindt zich in zijn eer en goede naam aangetast. Verder wil hij een vergoeding van de gemaakte kosten voor juridische bijstand. Ook stelde Casperson dat de beëindiging van zijn overeenkomst nietig dan wel onrechtmatig is.
Waar het volgens de rechter om gaat is de vraag of de door Aqualectra gegeven gronden voor de opzegging van de overeenkomst feitelijk juist zijn en als dat zo is, of die gronden voldoende ernstig zijn om de opzegging te rechtvaardigen.
De kernvraag is of Casperson als verantwoordelijke bestuurder in zodanige mate gefaald heeft dat voortzetting van de overeenkomst niet in het belang van Aqualectra was.