In de vorige eeuw had Aruba haar raffinaderij. Het was ons kloppend hart op anabole steroiden. Het bracht welvaart, onderwijs en stabiliteit. Zelfs lang nadat het eerste hotel was gebouwd was de Lago een sterk definiërende factor, niet alleen binnen onze economie maar ook in zaken zoals infrastructuur, de lokale bedrijfscultuur en hoe Arubanen met andere culturen omgaan. Onze cultuur was meer Amerikaans georiënteerd dan dat van andere eilanden binnen de Antillen.
Het oude koloniale gevoel was in zekere zin minder voelbaar. Wij waren in de praktijk meer afhankelijk van een andere mogendheid. De directe invloed van eigenaar en operator Esso op het leven op dit eiland – van politiek, werkgelegenheid en infrastructuur tot carnaval – was ongeëvenaard. Iedereen heeft nog familie die in de Lago heeft gewerkt. Bijna al mijn ooms en mijn opa van moederskant hebben daar tussen de hete buizen rondgelopen. We hebben ook offers gegeven aan De Oude Dame. Werken in de raffinaderij en ernaast wonen was allesbehalve gezond. Wanneer de wind draaide en de rook San Nicolas in ging moesten scholen dicht. Binnen San Nicolas hing vaker dan niet een zware stank. het aantal gevallen van kanker aan de oostkant van het eiland was hoger dan elders. Ik durf niet eens te vragen naar de schade die het milieu, de zee en de lucht tot in La Guajira hebben opgelopen al die jaren.
Onze band met de raffinaderij voor wie erbij was – en dat zijn er genoeg – is meer dan olie. Het is een bloedband. Aruba en Esso hadden een lang en vruchtbaar huwelijk, al waren de verhoudingen binnen de relatie verre van gelijk. Toen Lago in 1985 sloot viel Aruba niet alleen in een economische maar ook in een soort van existentiële crisis. Ze werd weliswaar onafhankelijk en ging haar eigen ding doen, maar toch was ze niet zelfverzekerd genoeg om echt haar eigen ding te doen. Haar werd constant verteld dat ze te klein was en zelf te weinig kon. Wanneer je zoiets vaak genoeg hoort dan begin je het te geloven. Dat eigen ding? We gaven onze stranden weg aan banken, consortiums en hoteloperators. Oude mannen als Carl Icahn en Bill Marriott werden onze nieuwe sugardaddies, die opeens ook heel wat te zeggen kregen.
En dan nog bleven we stiekem in de hoop dat onze oude liefde terug zou keren. Steeds heeft Aruba geprobeerd om de raffinaderij, al was het maar voor de symboliek, open te houden. Rook uit die grote pijpen was en is nog altijd een teken van welvaart, stabiliteit en succes. De ene keer bleef het langer open dan de andere, maar geen van de partners was er voor altijd. Die tijd zou nooit meer terugkomen. Toch bleven we onszelf voorliegen dat de ware nog daarbuiten rondloopt. Tot voor kort heeft Aruba ook relatief geluk gehad met haar partners. Maar als je constant op zoek bent naar de ware en niet genoeg van jezelf houdt, dan kom je vanzelf dat foute vriendje tegen. Iemand die jou echt pijn kan doen, je bankrekening leeg kan halen en jou constant een gevoel van onzekerheid gaat geven. Roberto Rincón. Hugo Carvajal. Het moge duidelijk zijn dat we als het gaat om Citgo nooit met Amerikanen bezig zijn geweest, maar met tot op het bot corrupte regime van Nicolas Maduro. Deze mensen hebben als ratten hun hele land letterlijk leeg getrokken en al dat geld moet witgewassen worden. Honderden miljoenen aan gestolen geld. Bedragen die puur vanwege hun omvang moeilijk schoon te maken zijn.
Pas laat erachter komen dat je geliefde in foute handel zit is één ding, willens en wetens meegaan is wat anders. De enchufados vonden een huis hier, letterlijk. Kopen aan de lopende band vastgoed en bedrijven. Ze hebben onze economie voor een flink deel op de been gehouden zo en omdat we wel zo dankbaar zijn vroegen we niet waar dat geld vandaan kwam, terwijl onze eigen lokale ondernemers nog altijd omwille van ‘compliance’ letterlijk met de billen bloot moeten. Typisch. Liefde maakt blind. Toen Rincon voor honderd miljoen dollar uit eigen zak de raffinaderij meende over te willen kopen gingen geen alarmbellen af. De Amerikanen moesten hem arresteren, anders had hij zijn eigen hele grote roestige wasmachine in San Nicolas aangeschaft.
Uiteindelijk kregen zijn maatjes bij PDVSA het via een omweg, maar nu de paranoia in Miraflores is doorgeslagen en men de eigen oliebazen is gaan arresteren op verdenking van notabene corruptie, is de opening van wat nu een upgrader had moeten worden op een zijspoor gezet. De vraag is nu: wat willen we? Gaan we alsnog door met de raffinaderij? Blijven we ons associëren met een regime dat tot in lengte van dagen verfoeid zal worden en komen we aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan, net als de landen die zaken deden met nazi’s en hen onderdak gaven na de oorlog? Of gaan we eindelijk eens nadenken over hoe Aruba haar patroon van afhankelijkheid en wanhoop eindelijk kan loslaten om als een onafhankelijke kanjer op haar eigen benen te gaan staan?
Bron: Den Cayente
Ariën Rasmijn (1975) is freelance journalist. Naast zijn publicaties in Amigoe en diverse andere media schrijft hij in deze column regelmatig over nieuws en politiek in Aruba. Hij stelt reacties op prijs via: [email protected]. Lees meer…
Het is prima witwassen via Aruba. Alles is nog mogelijk als we onze handen in vuil water willen schoonwassen. Kunnen we nog lang voort met Venezuela. In ieder geval tot Aruba ook helemaal is leeggehaald. Pabien met de raffinaderij. De Centrale Bank van Aruba ziet nog mogelijkheden in Citgo (Economic Outlook 2018). Vooral wat betreft de geplande olieverrijking/verwerking. Wij zijn daar met Rasmijn zeer pessimistisch over. Verkeerde partner en het heel verkeerde pad ingeslagen. Beter kan er gewerkt worden aan opschoning van het eiland, anders blijven de toeristen binnenkort ook weg. Dan kan het consumentenvertrouwen wel stijgen op papier, maar feitelijk is dat niet vast te stellen. De rapportage van de CBA lijkt de laatste jaren vrijmoedig gebaseerd op wat wenselijk is en welke koers zou moeten worden gevaren, dan op de kille feiten en onwenselijke waarheid. Pica. Renée van Aller&John de Vries