Remco Meijer
De ambtelijke top van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft bij herhaling sturend opgetreden in de bevindingen van het eigen Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). De onafhankelijkheid van het instituut werd in meerdere gevallen bewust geschonden om politiek wenselijke resultaten te krijgen.
Dat meldde Nieuwsuur woensdag op basis van een schriftelijke klacht van een klokkenluider binnen het WODC. Minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) zei in de uitzending: ‘Dit had niet zo mogen gebeuren. Beleid moet los staan van wetenschappelijk onderzoek.’
De klokkenluider is een inmiddels gepensioneerde vrouw. Ze was een van de hoofdonderzoekers op het gebied van drugsbeleid. Ze schreef in 2014 een gedocumenteerde klacht aan de vertrouwenspersoon binnen het ministerie, waarop ze nooit antwoord kreeg. Haar leidinggevende verwees haar in een gesprek naar bedrijfsmaatschappelijk werk.
‘Ik werk al sinds 1981 in het beleidsonderzoek’, aldus haar brief uit 2014, ‘maar zaken als onder druk van beleid, en zelfs van je eigen directeur, bevindingen weghalen uit rapporten of slechtere offertes kiezen boven betere, dat heb ik nog nooit meegemaakt.’ Ze herhaalde haar klacht eerder dit jaar, na het aantreden van een nieuwe vertrouwenspersoon. Ook toen bleef antwoord uit.
Herschreven conclusie
Naar eigen zeggen had Leeuw de tekst ‘gecontextualiseerd’. Volgens de onderzoekers had hij de uitkomsten ‘gecamoufleerd’ en ‘afgezwakt’
De vrouw deed in 2013 met haar afdeling onderzoek naar de effectiviteit van het coffeeshopbeleid. De onderzoeksuitkomst relativeerde een voorgenomen beleidswijziging, door te stellen dat de overlast rond coffeeshops beheersbaar was. Dat was een voor toenmalig minister Ivo Opstelten onwenselijke uitkomst. De beleidsafdeling liet de onderzoekers weten: ‘Wij kunnen met wat wij nu hebben niet instemmen.’
Daarop herschreef WODC-directeur Frans Leeuw de conclusie van het rapport. Uit interne WODC-mails blijkt dat Leeuw de tekst naar eigen zeggen had ‘gecontextualiseerd’. Volgens de onderzoekers had hij de uitkomsten juist ‘gecamoufleerd’ en ‘afgezwakt’. De klokkenluider zei tegen haar directeur dat ‘het verwijderen van een centrale bevinding op aangeven van de beleidsdirectie een aantasting van de integriteit van het onderzoek’ is.
De klokkenluider stelde binnen het WODC in 2013 ook de keuze aan de orde om het Asser Instituut een onderzoek te laten doen naar de vraag of legalisering en regulering van softdrugs mogelijk zou zijn. Het WODC besteedt ook onderzoeken uit en fungeert dan als opdrachtgever. Voor een nieuw onderzoek vroeg het WODC diverse offertes op.
Het Asser Instituut had tien jaar eerder tot tevredenheid van Justitie gerapporteerd dat regulering niet kon. Keuze voor dit instituut zou een ‘safe’ keuze zijn, nu de minister ‘sturing’ op dit onderwerp wilde. De klokkenluider was verbaasd dat een veel betere offerte van de Radboud Universiteit aanvankelijk werd afgewezen.
Uiteindelijk trok het WODC zich terug als opdrachtgever, kreeg Nijmegen wel de opdracht maar dan rechtstreeks van de beleidsafdeling, met een herschreven onderzoeksvraag. Uitkomst: gereguleerde wietteelt kan juridisch niet. De begeleidingscommissie bestond volgens de klokkenluider uit ‘personen die zich tegen regulering van de teelt hadden uitgesproken’.
Bron: Volkskrant