Den Haag – De Gouverneur van Sint-Maarten moet alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat premier Marlin wordt afgezet. Tot die tijd kan Nederland geen steun verlenen aan het door orkaan Irma getroffen eiland.
Dat zegt staatssecretaris Knops (Koninkrijksrelaties) over het besluit dat vrijdag is genomen in de Rijksministerraad om Gouverneur Holiday een ’aanwijzing’ te geven „die ertoe strekt te bevorderen dat de minister-president van Sint Maarten wordt ontslagen en opgevolgd”.
De Gouverneur is het hoofd van de regering van Sint-Maarten en heeft als taak de algemene belangen van het Nederlands Koninkrijk te vertegenwoordigen en te verdedigen.
„Het is een harde maatregel, maar de basisregel is dat als er geen vertrouwen meer is van het parlement, iemand moet opstappen”, aldus Knops.
Hulp
Knops noemt Marlin een voorbeeld van „een bestuurder die eigen belang stelt boven dat van de bevolking” omdat de door Nederland toegezegde steun voor Sint-Maarten door hem vertraging oploopt. „Zolang hij blijft zetten is dit proces opgeschort.”
Ook zegt Knops dat als deze kwestie niet wordt opgelost „het heel goed kan zijn dat ik dit weekend niet naar Sint-Maarten ga zoals de planning was”. Of dat ook geldt voor het voorgenomen bezoek van de Koning, kon de staatssecretaris niet zeggen.
Ondeugdelijk bestuur
Op 2 november 2017 werd een motie van wantrouwen ingediend tegen minister-president Marlin en vijf van zijn zes ministers. Het kabinet werd daarop demissionair in afwachting van een interim-kabinet. Op 10 november nam het parlement nog een motie van wantrouwen tegen de premier aan.
Maar alsnog verzocht Marlin vervolgens de Gouverneur niet hem meteen te vervangen. Volgens Knops is daarmee de deugdelijkheid van het bestuur in het geding gekomen en is ingrijpen „noodzakelijk in het kader van de waarborgfunctie van het Koninkrijk”.
De hoop is dat de Gouverneur grotere invloed op de minister-president en de overige leden van de ministerraad van Sint-Maarten kan uitoefenen, wat leidt tot het onmiddellijk ontslag van de heer Marlin.
Bron: Telegraaf
De aanwijzing van de Koninkrijksregering aan de Gouverneur van Sint Maarten is om in te grijpen, omdat de premier de Staatsregeling niet naleeft. Dat blijkt uit die aanwijzing. Omdat de premier zich niets aantrok van twee parlementaire moties van wantrouwen. “Hiermee wordt de staatsrechtelijke basisregel dat een minister die niet langer het vertrouwen geniet van het parlement, vertrekt, geschonden. Overigens is deze vertrouwensregel in de Staatsregeling van Sint Maarten expliciet neergelegd in artikel 33, tweede lid: ‘Indien een minister het vertrouwen van de Staten niet langer heeft, stelt hij zijn ambt ter beschikking’. Volgens de toelichting op de Staatsregeling treedt hij buiten de constitutionele rechtsorde, indien hij weigert op te stappen.
Doordat de minister-president, in strijd met zijn eed dat hij de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden, zich niet aan dit beginsel van de parlementaire democratie houdt en de uitdrukkelijke wens van de Staten negeert, is de deugdelijkheid van bestuur zo ernstig in geding, dat de Koninkrijksregering ingrijpen in het kader van de waarborgfunctie van het Koninkrijk, noodzakelijk acht.” Het gaat om artikel 43 Statuut. Dit stond in de aanwijzing aan de Gouverneur van 24 november 2017. De Gouverneur treedt dus op als Koninkrijksorgaan. De premier en de regering hebben dus een Koninklijk Besluit (KB) op het hoofd. Of dat de premier en het Koninkrijksconstitutionele geweten aan het denken zet, is de vraag. De exacte inhoud van het KB is ons niet bekend dus daar kunnen we nog niets over zeggen. Als het Land in feite wordt geregeerd door de goksector en omerta-aanhangers zal er weinig verbeteren. Ook niet met een integriteitskamer. Integriteit kan in zo’n omgeving niet floreren, noch overleven, dus dat lijkt meer op windowdressing en de aandacht afleiden. Vele reputaties hangen daarvan af. Niemand wenst kennelijk grote schoonmaak, dat structureel de oplossing zou zijn, maar politiek kennelijk niet. Ook niet op Koninkrijksniveau. Mogen we nog wel even aandringen op minder bovenbazen en een overzichtelijk aantal voetvolk van welke soort dan ook. In ieder geval geen vat vol KMA’ers en a.u.b. een inzichtelijke en verantwoordelijke onderlinge taakverdeling, die niet elke drie dagen wisselt? Renée van Aller&John De Vries