WILLEMSTAD — De Raad van Commissarissen (RvC) van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) is van mening dat een aantal operationele aspecten ontbreekt in de voorgestelde Terms of Reference (ToR) voor het onderzoek dat gedaan zal worden naar de CBCS.
Dat meldt de Raad in een brief van 19 april aan de ministers van Financiën van beide landen, Curaçao en St. Maarten: Jose Jardim en Roland Tuitt.
De RvC zou graag zien dat zij overwegen om die aspecten als aanvulling op de al geformuleerde onderzoeksopdracht mee te nemen.
Als de ministers voor 3 mei niets laten weten of laten weten hiertoe niet bereid te zijn, dan zal de RvC in haar eerstvolgende vergadering beraadslagen en beslissen over het ‘wel of niet verstrekken van een onderzoeksopdracht in dit kader’.
De brief is ondertekend door Jairo Bloem, een van de Sintmaartense commissarissen van de RvC. Bloem fungeerde als voorzitter bij de vorige vergadering van de RvC op 2 april.
De drie Curaçaose leden van de RvC komen al geruime tijd niet meer naar vergaderingen.
In de brief volgt een opsomming van een aantal operationele aspecten, die ook onderzocht moeten worden.
Het betreft een aantal zaken omtrent:
- het beleggingsbeleid van de bank,
- het personeelsbeleid,
- het vergunningenbeleid,
- het ‘cash management-proces’ en
- het naleven van de comptabiliteitswetgeving.
Vorige maand werd bekendgemaakt dat accountantskantoor PwC Nederland het onderzoek gaat uitvoeren.
In oktober vorig jaar besloten de vermogensgerechtigden van de CBCS, dat zijn de landen Curaçao en St. Maarten, om de ToR door de Nederlandsche Bank (DNB) te laten opstellen.
Dit tot ongenoegen van de RvC, die al eerder een ToR had opgesteld en een Belgisch onderzoeksbureau, Instifin, had voorgedragen om de integriteitstoets uit te voeren.
Hierbij zou met name de handelwijze van bankpresident Tromp worden onderzocht, die tijdens het onderzoek volgens de RvC geschorst zou moeten worden.
Hier is dus geen gehoor aan gegeven.