WILLEMSTAD — De Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) heeft geen begrip voor het feit dat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) ‘kennelijk heeft geweigerd’ bepaalde informatie aan de Rekenkamer te verstrekken en ook haar externe accountant geen toestemming heeft gegeven om mee te werken aan het onderzoek van de Rekenkamer.
Dat staat in het nawoord van het definitieve rapport van de Rekenkamer, met daarin de uitkomsten van het onderzoek ‘Toezicht Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten’, dat eind oktober aan de Staten werd overhandigd.
“De Kamer is van mening dat de directie van de Bank hiermee een verkeerd signaal afgeeft, aangezien hiermee bestaande vraagtekens binnen het operationele gebeuren van de Bank niet worden weggenomen”
, aldus het nawoord. Ook betreurt de Rekenkamer het dat de CBCS niet formeel reageerde op het in juli verschenen conceptrapport.
Aqualectra
Een van die ‘vraagtekens’ betreft de veelbesproken obligatielening aan nutsbedrijf Aqualectra, waarover de Rekenkamer meldt dat ondanks het feit dat zij recentelijk kennis heeft genomen van documenten met betrekking tot deze obligatielening, zij ‘niet zelfstandig heeft kunnen vaststellen hoeveel tijd de banken effectief werd gegund om zich voor de obligatielening in te schrijven;
- hoeveel belangstellenden voor de obligatielening zich bij de CBCS hebben gemeld;
- tegen welke rentevergoeding zij bereid waren om te investeren in de obligaties van Aqualectra;
- hoe de uitgifteprijs van 79,6 procent tot stand is gekomen;
- of er aanvullende afspraken tussen Aqualectra en de CBCS zijn gemaakt ten aanzien van de (vroegtijdige) terugbetaling’. Daarbij wordt ook nog opgemerkt dat er ten aanzien van de uitgifteprijs (79,6 procent in plaats van 100 procent) en de hoofdsom (300 miljoen gulden in plaats van 240 miljoen gulden) is afgeweken van de prospectus.
De Rekenkamer kreeg op 7 juni vorig jaar van de voorzitter van de Staten een schriftelijk verzoek om een onderzoek uit te voeren bij de CBCS, overeenkomstig een motie die door de Staten was aangenomen op 31 mei daarvoor.
De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de opzet van het systeem van toezicht van de Bank, regels voor personeel, een mogelijke pensioenregeling van directeur Emsley Tromp en de bovengenoemde obligatielening voor nutsbedrijf Aqualectra.
De Rekenkamer wilde onder meer weten op grond van welke bepaling uit het bankstatuut de CBCS heeft opgetreden als ‘agent’ bij de uitgifte van deze lening en welke vergoeding de CBCS ervoor ontving.
Ook op deze vragen heeft de Rekenkamer volgens het definitieve rapport geen antwoord ontvangen, waardoor het nog altijd onzeker is of de bemoeienis van de CBCS met de obligatielening rechtmatig was.