Geen sprake van gedogen
WILLEMSTAD — De oppositiefracties overwegen om morgen tijdens een openbare vergadering van de Staten moties van wantrouwen tegen leden van de regering in te dienen. Middels deze moties wil de oppositie, die nu een meerderheid in de Staten heeft, verschillende demissionaire ministers naar huis sturen.
Een van de initiatiefnemers, PNP-Statenlid Humphrey Davelaar, benadrukte vanochtend dat de oppositiepartijen in de Staten niet van plan zijn om de huidige regering te gedogen.
De moties kunnen in principe rekenen op steun van twaalf Statenleden. Het gaat hierbij om:
- de PAR (acht zetels) en
- de eenmansfracties van de PNP, FOL,
- Eugene Cleopa en
- Dean Rozier.
De laatste twee trokken onlangs hun steun voor de coalitie van MFK, PS en MAN in, die nu op slechts 9 van de 21 Statenzetels kan rekenen. Volgens Davelaar is zijn partij, net als de andere fracties in de Staten, niet bereid om de huidige demissionaire minderheidsregering te blijven steunen.
“Ze zijn 22 maanden aan de macht geweest. Wij hebben hen in deze afgelopen maanden ook al niet gesteund. Ze hebben een beleid gevoerd dat grote schade aan de gemeenschap heeft toegebracht. Kijk maar naar de zaken die wij maar in de afgelopen weken te weten zijn gekomen. Ik noem maar de situatie rondom de levering van de druktank voor het ziekenhuis, de financiële situatie van het eiland, de problematiek rond gratis onderwijs en het dreigende hoger toezicht door de Rijksministerraad.”
De PNP-leider vraagt zich af waarom deze regering het vertrouwen van de Staten moet blijven genieten.
Doel interim-regering Davelaar stelt ervan uit te gaan dat de moties op steun van alle twaalf Statenleden zullen kunnen rekenen. Als de moties worden aangenomen, zullen zij naar de gouverneur worden gestuurd, die deze dan moet uitvoeren. Met de moties willen de oppositiepartijen bewerkstelligen dat de ministers in het kabinet-Schotte worden ontslagen. Hoe dit in de praktijk zal gebeuren is nog niet bekend. Het doel van de oppositiefracties is om zo snel mogelijk een interim-regering aan te stellen. Deze interimregering moet de honneurs waarnemen totdat op 19 oktober het Curaçaose volk een nieuwe Staten heeft gekozen. Het is niet bekend of dit een zakenkabinet, of een overgangskabinet bestaande uit een beperkt aantal ministers kan zijn.
In de politieke geschiedenis van het Koninkrijk is het voorgekomen dat demissionaire ministers door het parlement tot aftreden werden gedwongen.
*- In 1994 traden de demissionaire Nederlandse ministers Ernst Hirsch Ballin (Justitie, CDA) en Ed van Thijn (Binnenlandse Zaken, PvdA) af naar aanleiding van de onderzoeksmethodes van het Interregionaal Rechercheteam (IRT).
*- In 2006 werd een motie van afkeuren tegen demissionair minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken, VVD) aangenomen. Zij bleef wel aan, maar haar portefeuille werd aangepast.
Staten niet monddood
In een ingezonden stuk dat vandaag in deze krant verschijnt geeft jurist en voormalig ondervoorzitter van de Raad van Advies (RvA) Frank Kunneman aan dat het besluit van regering om de Staten te ontbinden niet inhoudt dat het parlement monddood is gemaakt.
“Als de Staten zijn ontbonden, blijven de Staten alle bevoegdheden uitoefenen die zij volgens het Statuut en de Staatsregeling hebben. De Staten zijn soeverein. Dat wil zeggen dat de Staten in dit land de hoogste macht zijn. De Staten worden slechts beperkt door wat is bepaald in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, in de Staatsregeling en in internationale verdragen. De regering kan de bevoegdheden van de Staten nooit zonder medewerking van de Staten beperken.”
Kunneman wijst er verder op dat de ontbinding van de Staten niet per de datum van het ontbindingsbesluit ingaat, maar pas nadat de verkiezingen in oktober zijn gehouden. Dit houdt dus in: de Staten kunnen door de regering worden ontbonden. De Staten kunnen door de regering nooit monddood of machteloos worden gemaakt, aldus de jurist.