Opinie George Lichtveld
In mijn ingezonden stukken richt ik mijn kritiek merendeels op politici en dus op figuren binnen de Uitvoerende en Wetgevende macht. Het is niet mijn gewoonte om ook de Rechtelijke macht op de korrel te nemen omdat ik zeer behoedzaam wil omgaan met al die instanties die tot taak hebben om recht, rechtvaardigheid en rechtstatelijkheid in onze gemeenschap te bevorderen en in stand te houden. Het zal nimmer in mij opkomen om de legaliteit van het Openbaar Ministerie en/of de Rechtbank te ondermijnen.
Toch moet ik, als bij hoge uitzondering, mijn hart luchten over de nogal bizar verlopen strafzitting die ik op vrijdag 29 april als toeschouwer heb mogen meemaken. Het ging om twee Venezolaanse bootvluchtelingen die verdacht worden van mensensmokkel. Op de eerste plaats was ik bij de aanvang het proces reeds verbouwereerd over de welkomsgroet geuit door de rechter, welke groet uitdrukkelijk ook gericht was tot de twee verdachten.
Volgens het woordenboek van Van Dale wordt door een welkomsgroet uiting gegeven aan iemand wiens komst aangenaam is, de welkom geheten persoon wordt met genoegen ontvangen. Ik snap niet waarom een rechter het aangenaam zou vinden om iemand te ontvangen die op het punt staat door het OM en door hemzelf gegrilled te worden vanwege een mogelijk begaand strafbaar feit. Waarom is dat voor hem aangenaam? Ik begrijp dat niet. Berust dat aangename op leedvermaak? Ik denk van niet, maar hoe dan ook, het welkom heten van voorgeleide verdachten komt toch wel in ieder geval nogal wrang over.
Ook van de betrokken verdachten kan men niet verwachten uit te kijken naar een confrontatie met onze rechtsmacht, de verwachting dat een dergelijke ontmoeting aangenaam zou kunnen verlopen komt, heel terecht, echt niet in hun op. Deze begroeting is daarnaast ook bizar nu de welkom geheten personen niet uit vrije wil zich hebben doen aanmelden voor een gezellig babbeltje met de magistraat maar daartoe gedwongen werden en ook geen keus hadden om weg te blijven vanwege de wettelijk bepaalde machtsverhouding tussen hen, het vervolgingsapparaat en de rechter. Ik zag mezelf in gedachte al thuis gasten uitbundig ontvangen en welkom heten die met duidelijke tegenzin en zwaar geboeid en begeleid door beveiligers bij mij thuis waren afgeleverd.
Maar goed, ik verklaarde deze wonderlijke groet voor mijzelf met de gedachte dat het misschien gaat om een cynisch of komisch ingestelde magistraat ookal berust dat laatste in dit geval op een venijnig soort galgenhumor. Verder vroeg ik mij ook af in wiens naam hij de verdachten welkom heette, in naam van de Koning, of als rechter of a titre personel.
Mocht het eerste het geval zijn dan vroeg ik mijzelf vervolgens af of de Koning er wel prijs op stelt dat in zijn naam verdachten welkom worden geheten bij een strafzitting die zij moeten ondergaan, het doet bijna feodaal aan indien hij daar genoegens of eerbetoon aan zou ontlenen. Ik zie Willem-Alexander overigens daar ook niet voor aan. Dus hield ik uiteindelijk het er maar op dat de magistraat een komische inslag had, mensen die humor hebben zitten meestal wel goed in elkaar, daar mag je meestal het beste van verwachten, zo dacht ik.
Nu wil het geval dat een van de verdachten (ik zal mijn verhaal verder op haar concentreren) een jonge vrouw is van 25 jaar die in haar tot nu toe korte leven meer aan ellende heeft meegemaakt dat menig volwassene onder ons. Wij zullen haar ‘H.’ noemen.
H. is op vijftienjarige leeftijd in haar thuisland Venezuela verkracht geworden, de dader werd vervolgd en veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Zijn familie schijnt nogal invloedrijk te zijn en vanaf het moment waarop H. hem had aangeven en weigerde haar klacht in te trekken is zij onder enorme druk komen te staan door aanverwanten en connecties van de dader en heeft zij vele lijfelijke- en verbale dreigementen uit die hoek moeten incasseren waaronder ook doodsbedreigingen. Ook de dader zelf heeft vanuit de gevangenis gedreigd met wraakneming. Hij heeft inmiddels zijn straf uitgezeten en komt binnenkort vrij. Bescherming door de politie inroepen is geen optie, die gaven haar desgevraagd te kennen dat het allemaal haar eigen schuld is en dat indien zij beveiliging van het politie-apparaat wenste, zij daarvoor maar moest betalen.
Deze onhoudbare situatie gecombineerd met andere misstanden heeft haar doen besluiten om samen met haar twee jarig dochtertje te vluchten naar Curacao. De boot waarmee zij samen met andere vluchtelingen was vertrokken werd echter in onze territoriale wateren door de kustwacht onderschept waarna, bij aankomst op Curacao, zij en de anderen werden overgedragen aan de immigratie-authoriteiten.
In eerste instantie werd H. beschouwd als een gewone crisis-migrant die op illegale wijze Curacao trachte binnen te komen. Normaliter ondergaan deze vluchtelingen een oppak en verwijderings-procedure conform de administratief rechtelijke bepalingen over uitzetting en toelating van vreemdelingen. Bij aankomst wordt van ieder van hen een interview afgenomen ter vaststelling van hun identiteit en andere gegevens. Tijdens die eerste interviews schijnen vier bootvluchtelingen die mee waren gevaren verklaard te hebben dat H. de eigenaresse is van de boot. H. schijnt dat ook bevestigd te hebben op grond waarvan zij onmiddellijk verdacht werd van betrokkenheid bij mensensmokkel. Haar administratieve status van vluchteling die zich illegaal op ons grondgebied bevindt werd toen omgezet in de status van een verdachte van het plegen van een strafbaar feit.
Nu weten wij allemaal dat bij het organiseren van een dergelijke vluchtonderneming er soms een heel vage lijn kan bestaan tussen ‘organisator’ en ‘vluchteling’ en dat een vluchteling die van eigen middelen gebruik maakt en deze ook ter beschikking stelt aan mede-vluchtelingen, de kans loopt als mensensmokkelaar aangemerkt te worden. De wet stelt immers dat wie middelen verstrekt om mensen ons grondgebied op illegale wijze binnen te smokkelen als mensensmokkelaar wordt beschouwd. Het OM wilde in het kader van het verzamelen van bewijsmateriaal, laten uitzoeken op wiens naam de boot feitelijk geregistreerd staat. Mocht blijken dat H. als eigenaar geregistreerd staat kan het simpel gebruikmaken van haar boot opgeklopt worden tot het niveau van een kwaadaardig en crimineel iemand die bewust bezig is met het opzetten van een strukureel verdien-model aan mensensmokkel.
Onder mensensmokkel wordt verstaan: het onwettig en georganiseerd over landsgrenzen heen smokkelen van mensen. Dat laatste is in het geval van H. grote onzin. H. was niet bezig met het smokkelen van mensen, zij wilde slechts haar levensbedreigende millieu ontvluchten en was naar haar zeggen niet betrokken bij de voorbereiding of het organiseren van het vertrekplan. Mocht inderdaad vastgesteld worden dat zij de eigenaresse is van de boot bewijst dat gegeven op zich zelve geenszins dat zij betrokken was bij de organisatie van het vertrekplan, het is hoogst onaannemelijk, welhaast belachelijk om haar te verdenken van het opzetten en runnen van een smokkelmafia, dat arme wicht is daar in de verste verte niet toe in staat.
Haar van mensensmokkel betichten duidt op een onwerkelijke overschatting van haar geestelijke en lichamelijke vermogens om een dergelijke organisatie op te kunnen zetten en aan te sturen. Onderzoek in Europa heeft overigens uitgewezen dat verreweg de meeste bootvluchtelingen uit Noord-Afrika voor de uitvoering van hun vluchtplan niet aankloppen bij georganiseerde mensensmokkelaars, zij verzorgen hun eigen vlucht en worden daarbij geholpen door mensen uit hun direkte omgeving. Hoe die verhoudingen in Venezuela liggen is mij niet bekend, maar het over de grens vluchten zonder hulp van echte mensensmokkelaars is ook aldaar niet ongewoon.
Bovendien vergt het begrip ‘mensensmokkel’ dat je dat voor anderen doet, je kan jezelf niet smokkelen. Het OM zou echter kunnen betogen dat in haar geval er voldoende juridisch vaktechnische onderbouwing bestaat om haar het gewraakte delict aan te kunnen wrijven. Strikt juridisch-technisch bekeken zal H. blijkbaar kunnen voldoen aan de delictsomschrijving indien aangetoond wordt dat de boot haar eigendom is en dat zij het vaartuig ter beschikking heeft gesteld voor het transporteren van mede-vluchtelingen.
Als het OM perse en zonder het minste inlevingsvermogen er op uit is om H. te laten hangen in plaats van open te staan voor de levensomstandigheden en reden voor haar vlucht uit de hel van Venezuela, dan kan een steriel juridisch betoog ons vervolgingsinstituut redelijk goed op weg helpen om H. veroordeeld te krijgen.
De eis van strafbaarheid is echter ook onderworpen aan het kriterium van de ‘menselijke gedragingen’ hetgeen betekent dat in dit geval bewezen zal moeten worden dat H. de mensensmokkel als verdienmodel bewust heeft nagestreefd. De onwrikbare inzet van onze openbare aanklager om dat te willen bewerkstelligen duidt op een van alle menselijkheid ontdane tunnelvisie, H.’s levensloop toont immers aan dat zij niet eens in staat is om haar prive-leven in te richten laat staan in staat is om een ruige en riskante smokkelmafia op te zetten.
Een crisis-migrant is niet bezig met geld verdienen, het enige wat men dan wil is vertrekken uit de sociaal-maatschappelijke hel waarin men heeft trachten te overleven. De omstandigheid dat H. daarbij gebruik heeft gemaakt van een boot die op haar naam geregistreerd staat, maakt dat niet anders, H. heeft niets anders ondernomen dan haar eigen vluchtweg en heeft ook nimmer de intentie gehad om aan mede-vluchtelingen geld te verdienen. Maar goed, het OM is blijkbaar voornemens om H.’s vluchtonderneming op te kloppen tot het niveau van kwaadaardig bedoeld winstbejag ten koste van migranten. Dit is zo onwerkelijk! De sfeer tijdens deze strafzitting was bijna Kafkaiaans.
Stelt u zich voor, vlak voor de rechter zit dan op de beklaagdenbank een jonge schuchtere vrouw, klein en tenger, hooguit 50 kg wegende, zwaar geboeid aan handen en voeten, gehaverd door het leven, ziekelijk, zeer verdrietig omdat haar kleuter van haar is afgenomen, reeds maanden gedetineerd omdat zij opgepakt is toen zij wanhopig op zoek was naar een veilige bestaansplek voor de rest van haar reeds erg geschonden leven, dat aangeslagen friemeltje wordt thans door het OM beschuldigd van meedogenloze mensensmokkel. Het ontgaat mij dat ons vervolgingsapparaat niet de absurditeit inziet van deze aantijging.
Het vermeende strafrechtelijke verwijt kan enkel gebaseerd zijn op een geisoleerde- en botte vaktechische juridische onderbouwing van de delictsomschrijving zonder daarbij ook maar de minste menselijke maat in acht te hebben genomen noch door waarde te hechten aan het delict-kriterium ‘persoonlijk element’. Het voor de rechtbanken in Nederland uitgezette beleidskader stelt dat medemenselijkheid bepalend is voor de manier waarop de rechtbanken te werk dienen te gaan, in dit geval mag gehoopt worden dat de rechter niet zal meegaan met een koud, harteloos en ongefundeerd betoog door het OM .
Want ook al zou blijken dat de boot toch op haar naam staat en ook al zou blijken dat er in casu mogelijk andere kriteria gelden die helpen voldoen aan de deliktsomschrijving, dan nog dient het OM, gezien de achtergrond van dit meisje en alles wat zij heeft meegemaakt, de ten laste gelegde feiten te plaatsen in het totale menselijke gebeuren dat zich daaromheen heeft afgespeeld. Dat doe je als je ‘recht’ wilt toepassen, dat doe je als je rechtvaardig wilt zijn.
Het gaat hier niet om een bandiet die profijt wil slaan uit de noodsituatie van anderen, het gaat om een normale burgervrouw waarvan haar kennissen, vrienden, en familieleden zich hebben ingespannen om haar te laten ontkomen aan de wraakzucht van haar verkrachter. In vergelijking, is een met zijn gezin uit Oekraine gevluchte eigenaar van een autobus die ook andere vluchtelingen over de grens heeft meegenomen in zijn vervoersmiddel, een mensensmokkelaar? Strikt genomen voldoet hij immers ook aan de deliktsomschrijving, waar of niet? Waar blijft in het geval van H. dan de menselijke maat?
De rechter oordeelde echter dat, met het oog op de waarheidsvinding, haar detentie met nog eens vier maanden (mind you!) zal dienen te worden verlengd om zo voldoende tijd te hebben om bij de Venezolaanse autoriteiten na te gaan op wiens naam het registratienummer van de boot staat. Vier maanden langere opsluiting om een kriterium te achterhalen wat blijkbaar niet zal lukken vanwege de onbetrouwbaarheid van Venezolaanse registratiesystemen.
Inmiddels is men inderdaad tot het inzicht gekomen dat die aanpak weinig zin heeft en is er afgezien van het doen van pogingen om bij de Venezolaanse autoriteiten aan te kloppen. Dat heeft echter niet geleid tot inkorting van de verlenging van haar detentie, H. blijft nog vier maanden achter tralies, punt uit. Die waarheidsvinding waar men zo nobel naar streeft, berust overigens niet enkel op een aaneenschakeling van geconstateerde feiten, om de volledige waarheid bloot te leggen zal het daarnaast nodig zijn om te onderzoeken en vast te stellen waarom die feiten hebben plaatsgevonden en vast te stellen welke menselijke aspekten daarbij een rol hebben gespeeld.
Het gaat verdorie om mensen, gewone eenvoudige mensen van vlees en bloed zoals u en ik die elk het recht hebben om een beter leven na te streven, mensen die van alles verzinnen en verrichten om te ontsnappen aan de hel waarin ze leven, wie kan het hun dat kwalijk nemen? Ervan uitgaan dat H. een mensensmokkelaar is en het naar die stelling toe redeneren duidt op een kortzichtige vooringenomenheid die niets te maken heeft met echte waarheidsvinding, het is een bout gesteld uitgangspunt dat bijna riekt naar justitieel misbruik.
In mijn vijftigjarige omgang met recht en wettelijke regels heb ik geleerd dat wat als ‘recht’ wordt beschouwd veelal afhankelijk is van de wijze waarop ‘rechtsdienaren’ in een specifiek geval omgaan met vaste rechtsregels. Geschreven wetten kunnen moeilijk voorzien in alle gevallen die mensen bedenken in hun omgang met de maatschappij, wetsdienaren dienen dan via hun aanpak en via jurisprudentie het betreffende rechtsbeeld te complementeren.
De gezindheid van deze rechtsdienaren speelt daarbij een doorslaggevende rol, alles wat men vindt kan immers gekneed en verwoord worden, dat laatste desnoods met wolligheid. Indien OM en rechtbank dat perse zouden willen gaat H. ontegenzeggelijk voor jaren de bak in, daar zal dan wel voor gezorgd worden. Om wat voor reden dan ook moet deze, door leven reeds aanzienlijk beschadigde jonge vrouw, hangen. Geen mededogen, geen empathie maar brute veroordeling beredeneerd vanuit een vooringekomen standpunt.
De vraag is dan wat onze Rechtelijke macht hiermee tracht te bereiken want om maatschappelijke genoegdoening of re-socialisatie kan het niet gaan. Gaat het hier dan wel om een opgeklopte aanklacht om het falen van het OM op gebied van de bestrijding van mensenhandel te verdoezelen? Of gaat het om het stellen van een afschrikwekkend voorbeeld? Ik weet het niet, ik heb geen verklaring voor deze vasthoudende heksenjacht op H.
Feit is dat zij weer voor maanden achter de tralies zal verdwijnen louter omdat dit aangeslagen en zieke scharminkel als vluchtgevaarlijk bestempeld wordt en dus blijkbaar als een gevaarzetting voor onze gemeenschap moet worden beschouwd. Zelfs vrijlating met enkelband schijnt geen optie te zijn, het zou zo fijn geweest zijn om haar kleuter weer in haar armen te kunnen sluiten, maar ook dat wordt haar niet gegund.
Bij het zien van haar tranen en haar gesnik gaf de rechter te kennen zijn besluit ook best wel erg voor haar te vinden maar dat zij moet bedenken dat zij dit alles ook aan haarzelf te wijten heeft. Een ‘kijk-wat-je-mij-jou-nou-laat-aandoen’-redenering dus, zoals Poetin ook Oekraine de schuld geeft van de oorlog die hij tegen dat land ontketend heeft.
Ik zag mevrouw de Officier van Justitie vergenoegd, zelfvoldaan en gespeend van ook maar de minste empathie haar dossier sluiten nadat de rechter zijn voor haar blijkbaar welgevallig besluit had genomen. Deze onverschrokken en regelvaste wetsdienaar ging, geheel tevreden over zichzelf, van een welverdiend feestweekeinde genieten nu zij erin is geslaagd was om Curacao te behoeden voor de schurkenstreken van een kwaadaardige crimineel.
Tegelijkertijd verdwijnt H. diep aangeslagen en ontredderd opnieuw achter tralies, niet begrijpend waarom zij steeds maar geconfronteerd wordt met zoveel tegenslag terwijl het enige wat ze beoogd is om een normaal, veilig en gelukkig leven te kunnen leiden. Maar onze rechtzinnige aanklager zit daar echt niet mee, zelfreflectie over het intense- en volstrekt onnodige leed dat deze jonge vrouw wordt aangedaan gaat niet gebeuren, getob daarover bederft alleenmaar de plezierige plannen die voor het weekeinde geboekt staan.
Deze beschamende gang van zaken, dit vertoon van volkomen gebrek aan empathie doet mij weer beseffen hoe wankel het begrip ‘recht’ in elkaar zit. Maar los daarvan, hoe moet ik nou, na verloop van deze bizarre zitting, de welkomsgroet van de rechter gericht aan H. interpreteren?
Nee, ik ben ervan overtuigd, die was niet cynisch bedoeld en ook niet (quasi-) komisch, maar komt voor H. wel absoluut schertsend over, hoe moet zij die groet dan immers anders verklaren?
GEORGE LICHTVELD
Het OM kan zijn, in dit geval haar, pijlen beter richten op het (clandestiene) online gokken waar witwassers en criminelen zich mee bezig houden. Curaçao heeft al de naam een “boeven” eiland te zijn en het uitgebreide artikel in de Amigoe van 25 mei jl. bevestigt dat des te meer.
Maar om dergelijke zaken aan te pakken moet je als OM ‘ballen’ hebben want dan krijg te maken met invloedrijke personen binnen de gemeenschap.
Gemakkelijker is het om je strepen en sterren te behalen met meer futiele zaken, zoals een hoopje ellendig mens verder neer sabelen.
Jammer dat een rechter hier grotendeels in meegaat. Vermoedelijk iemand met een beperkt “denkraam” [per analogiam: Kwetal – Marten Toonder]
In vergelijking, is een met zijn gezin uit Oekraine gevluchte eigenaar van een autobus.
Prima om een vergelijking te maken maar doe dan wel 1 met een 1 met een zelfde situatie. In Venezuela is geen oorlog, worden geen steden plat gebombardeerd. Een land ontvluchten wegens oorlog is iets anders dan een land ontvluchten wegens economische redenenen.
Een betere vergelijking is wellicht met Marokko of Algerije en mensen die met een bootje vluchten naar Europa.
Slap stuk vergeleken met de normaal zo sterke columns van Lichtveld.
Over de Venezuelaanse vluchtelingen:
Het is moeilijk zo niet onmogelijk (vanwege gebrek aan betrouwbare buitenlandse bronnen en eigen opsporingscapaciteit) alle huilverhalen van de Venezuelaanse vluchtelingen op waarheid te schatten. Het is uiteraard bekend dat in het streven naar een verblijfsvergunningen mishandelingen en verkrachtingen veelvuldig uit de duim gezogen worden en men zelfs probeert homofilie te acteren waarvoor men in het thuisland vervolgd zou zijn.
Curacao is daarnaast een klein eiland met grote financiele problemen. De middelen ontbreken voor een onbegrensde opvang van Venezuelaanse vluchtelingen.
En helaas voor de vrouwelijke vluchtelingen is er met het overlijden van Wacko Werner Wiels de mogelijkheid verdwenen om als zijn byside op de payroll van de gobiernu te komen.
Opvallend want normaal hebben de rechters op Curacao juist veel empathie met de overtreders en criminelen.
‘Alles aan haar zelf te wijten aldus deze magistraat’.
Het is duidelijk dat deze rechter alleen zijn wetboek volgt, zonder empatisch vermogen voor de tragische situatie waarin H zit.
Hier wordt je niet vrolijk van. Erg dit.
Thx for sharing mijnh. Lichtveld