NOS correspondent Dick Drayer in gesprek met Stanley Brown
Vandaag is het precies 50 jaar geleden dat Curaçao in brand stond. Boze arbeiders van de Nederlandse Shell raffinaderij en woedende inwoners op het eiland trokken plunderend door Willemstad en staken de binnenstad in brand.
Correspondent Dick Drayer zocht de nog enige in leven zijnde stakingsleider van toen op en blikt met hem terug naar 30 mei 1969
Vanochtend op radio 1 in gesprek met Marc Visser (Radio 1)
Intro NOS correspondent Dick Drayer met Marc Visser (Radio 1)
Interview NOS correspondent Dick Drayer met Stanley Brown
Bron: NOS/Radio 1
Ik vind Stanley een buitengewoon interessant mens. We drinken zo af en toe met een leuke groep een pilsje, ik ben meestal wel de jongste but who cares.
Zijn verhalen zijn en blijven boeiend.
Respect voor Stanley Brown, een rechtvaardig maar vooral ook pragmatisch denker.
Hij is er wel door de jaren heen niet mooier op geworden, maar heeft desniettemin een miss Curacao aan de haak geslagen.
Als dat een golddigster zoals Anuska Cova is moet Stanley Brown goed in de slappe was zitten.
Zoals veel revolutionairen de revolutie rijker uitkwamen dan dat ze erin gingen.
De meesten van ons kennen Stanley Brown als een mafketel, een dorpsidioot maar zo te zien was hij de enige die iets te verliezen had tijdens de opstand van 30 mei.
Hij was geen arbeider en ook niet zwart dus hij deed het waarschijnlijk uit solidariteit met de zwarten, de negers.
Brown heeft tijdens zijn toespraak op het Papa Godett plein niet overgehad maar toen Frente in de regering kwam en Godett en de anderen corrupt bleekt te zijn, heeft hij snel afstand van hen genomen.
Wat mij tijdens zijn toespraak opviel is dat de man 80 is en nog strijdbaar klinkt en terwijl hij zijn toespraak hield de zwarten niet eens de fatsoen konden opbrengen om aandachtig te luisteren.
Het was zelf triest dat na een uur in de hitte zon uitgerekend een blanke man hem een glas water gaf zelfs dat hadden die zwarten niet voorover voor iemand die toentertijd solidair met hen was. Dios libra mi ami si no ta hasi nada pa hende pretu.
30 di mei studeerde ik nog in Nederland.
Het jaar daarop kwam ik met vakantie naar Curacao, dus ging ik (nieuwsgierig als ik was) een kijkje nemen in Otrabanda. Ik schrok mij de klere, wat een piunzooi hebben ze toentertijd van gemaakt en achtergelaten. American hotel waar ik op de bus chiki e/o konvooi stond te wachten was er opeens niet meer. Alleen Brionbar is bespaard gebleven van alle ellende.
Sorry “30 di mei” heeft sinsdien een hoop ellende met zich meegebracht en een hoop leuke herrineringen uit mijn jeugd zijn ook in vlammeen opgegaan.
Pami geen 30 di mei.
Leer mij de Curacaoenaar kennen die wil werken, Django, de een is nog luier dan de ander.
Om over hun grenzeloze domheid maar niet te spreken.
Ik was erbij, heb het meegemaakt, was in Punda bij de Hendrikschool en weet nog steeds als de dag van gisteren wat het betekende om macamba te zijn. No hodé… het was beangstigend en ook is het leven direct na de 30ste mei qua sfeer veranderd. Eerst was ieder huis een open huis, geen hoge muur of tralie te zien en als je nu op het eiland komt zie je bewaakte compounds, metershoge muren en allemaal betraliede ramen. Hoezo vooruitgang. Het is alsof het leven geen zier meer waard is op Curacao en de hebzucht alleen maar sterker is geworden. Het is zoals dhr. S. Brown zegt: vrijheid is geen moer waard als daartegenover geen werk en inkomen staat. Er is dus nog veel werk te doen, maar wie gaat dat doen? 150.000 Curacaoenaars in Nederland of 150.000 Curacaoenaars op Curacao?
heel goed samengevat van Brown: een vlag, munt en volkslied (en lokaal dialect) zijn puur ceremoniële aangelegenheden waar je niets concreets aan hebt. Weer onderdeel van Nederland vormen lijkt mij een prima idee.