Iris de Graaf
Wie vandaag door de straten van Willemstad loopt, wordt verblind door alle glitters, hoofdtooien en dansende lijven tijdens de Grand Marcha, de grote carnavalsparade. En het is een extra feestelijke editie want het volksfeest van Curaçao bestaat 50 jaar.
Maar het carnaval op het eiland is meer dan een uitbundig schouwspel van pracht en praal. Het feest is inherent verbonden met de collectieve identiteit van Curaçaoënaars. Karnaval pa un i tur i pa uni tur, zegt men hier. Oftewel: ‘Carnaval voor allen, en voor de vereniging van allen’.
“Het is echt een feest van eenheid”, zegt Orlando Cuales. De 75-jarige hoofdredacteur van een lokaal radiostation, een legende op het eiland, is carnavalsvierder van het eerste uur. Hij kan eindeloos praten over de vele optochten, praalwagens en prijzen die hij heeft binnengesleept door de jaren heen.
Cuales trouwde zelfs met een ‘koningin’ van carnaval. “Als er iets stuk was aan een praalwagen of kostuum, dan hielp iedereen mee. No matter what. Tijdens carnaval werkt het hele eiland samen, dat is het mooiste wat er is.”
Over de geschiedenis van het carnaval op het eiland wordt verschillend gedacht. Zo wordt er gezegd dat het feest zoals het nu gevierd wordt, een direct gevolg is van de rellen van 30 mei 1969. Toen werd Willemstad in brand gezet door boze werknemers van de Isla-raffinaderij, vanwege de lage salarissen en slechte werkomstandigheden. Het Curaçaose bestuur zou toen onder invloed van Nederland in 1970 het carnaval in Curaçaose stijl hebben geïntroduceerd, om het volk rustig te houden.
“Bullshit”, zegt Cuales daarover. “Ik was erbij, bij die opstand op 30 mei. Het heeft niets met elkaar te maken.” Volgens hem werd carnaval namelijk in de jaren 50 al gevierd op Curaçao. “Toen was het nog een elitair feestje met maskers in een club, waar je alleen op uitnodiging binnenkwam. Al ver voor 30 mei waren wij bezig met een comité om het carnavalsfeest te populariseren. Het is óns feest, niet van het bestuur.”
Dat staat ook in de deze week gepubliceerde editie ’50 jaar Carnaval’, van de lokale krant Amigoe. Volgens de krant werd al in 1961 het ‘Centrale Karnaval Komité Curaçao’ opgericht om het carnaval voor iedereen toegankelijk te maken. Het was niet makkelijk om de status quo aan te passen, schrijft de krant. Toch werd elk jaar een optocht georganiseerd, en werden de maskers in de club langzaam vervangen door hoofdtooien en praalwagens, tot het carnaval dat we nu kennen.
Bekijk hier hoe het carnaval op Curaçao er in 1989 aan toe ging:
0:49
Het Curaçaose carnaval in 1989
Volgens antropologe Rose Mary Allen kun je het carnaval en de arbeidersopstand van 30 mei niet helemaal los van elkaar zien. “Ze komen beide voort uit het steeds sterker wordende zelfbewustzijn over de Afro-Curaçaose identiteit”, zegt ze.
Dat bewustzijn over die eigen identiteit kwam al ver voor de opstand op gang, vanaf de jaren ’50. Toen werden bijvoorbeeld auteurs die in het Papiaments schreven populair. Ook werd het tijdschrift Vito opgericht in de jaren ’60, waarin het Nederlandse kolonialisme, sociale ongelijkheid en discriminatie op het eiland openlijk werden bespot.
“De cultuur op Curaçao is beïnvloed door kolonialisme en slavernij. Daardoor hebben wij een multiculturele samenleving, met veel sociale ongelijkheid. Die zoektocht naar een eigen identiteit zie je heel erg terug in de carnavalsbeleving van de afgelopen 50 jaar.”
Volgens Allen is carnaval een feest waar de deelnemers die collectieve identiteit van Curaçao op speelse wijze laten zien door dans en kostuums.
Uniek erfgoed
Allen ziet carnaval dan ook als uniek erfgoed van het eiland, dat bewaard en gekoesterd moet worden. “Wij moeten goed nadenken over welk beeld wij nu, en in de toekomst, laten zien van het eiland. Wie wij zijn, zonder te veel nadruk op folklore.”
Cuales geniet vandaag vanuit zijn huis aan de hoofdweg in Otrobanda van de parade. De muziek klinkt door tot diep in het huis en iedereen trekt dansend voorbij. Volgens hem is dat Curaçao waar carnaval om draait. Dat, en “een goed feestje bouwen, om alle problemen even naast je neer te leggen.”
Vijf jaar geleden, na 45 keer te hebben meegelopen, heeft hij de traditie overgedragen aan zijn kinderen. “Want”, zo zegt hij, “ook al doe ik niet actief meer mee, carnaval zal altijd blijven bestaan. De tumba-muziek is de hartslag van ons eiland. Iedereen is één, en dát is onze identiteit.”
Bron: NOS