Ruben Mooijman | De Standaard.be
Nu het leger zich terugtrekt uit Afghanistan, ziet het Amerikaanse bedrijfsleven een aanzienlijke inkomstenbron opdrogen. Twintig jaar lang volgde het ene miljoenencontract het andere op.
Wie op Google ‘DynCorp jobs’ intikt en klikt op de eerst link, vindt 71 vacatures, waaronder 46 in Afghanistan. De meeste dateren van eind vorig jaar. Ze variëren van vliegtuig inspecteur tot kok, en van bakker tot brandweerman. Solliciteren zal weinig nut hebben, waarschijnlijk is iemand vergeten de vacatures te wissen. Maar de lijst van beroepen is illustratief voor de rol die privéondernemingen speelden in de Afghaanse oorlog. Het Amerikaanse leger besteedde grote delen van de logistieke ondersteuning uit aan bedrijven als DynCorp. Dat was meer dan een decennium actief in Afghanistan en werd vorig jaar verkocht door het investeringsfonds Cerberus, dat DynCorp tien jaar eerder had gekocht.
DynCorp haalde bijna zijn volledige omzet uit contracten met het Amerikaanse leger. Vooral het trainen van de politiediensten in Afghanistan, en voordien in Irak, was lucratief. DynCorp leverde ook de lijfwachten van toenmalig president Hamid Karzai. Het bedrijf maakt deel uit van een groep grote ondernemingen die het Amerikaanse leger in Afghanistan ondersteunde en zo een fors deel van het belastinggeld ontving waarmee de oorlog werd gefinancierd.
De website The Daily Beast riep DynCorp al in 2017 uit tot de échte winnaar van de oorlog in Afghanistan. Op dat moment waren er voor 2,5 miljard dollar contracten toegekend aan het bedrijf, 69 procent van het totale bedrag dat aan onderaannemers werd uitgegeven. Dat het bedrijf in het verleden niet alle uitgaven even zorgvuldig kon verantwoorden, vormde geen beletsel. Net zomin als de onthulling dat DynCorp bij een eerdere klus in Bosnië beschuldigd was van mensenhandel, een episode die leidde tot de speelfilm The Whistleblower.
In Afghanistan zijn meer medewerkers van onderaannemers gesneuveld dan soldaten: 3.846 privémedewerkers tegenover 2.442 militairen
Dat bedrijven als DynCorp goed verdiend hebben aan de oorlog in Afghanistan, staat buiten kijf. Hoeveel precies, is moeilijker te achterhalen. Heidi Peltier, een onderzoekster aan Boston University die verbonden is aan het Cost of War-project, heeft onderzocht hoeveel het Pentagon wereldwijd – dus niet alleen in Afghanistan – uitgegeven heeft aan contracten met onderaannemers. Het jaarlijkse bedrag is gestegen van 140 miljard dollar in 2001 naar 370 miljard in 2019. Het hoogste bedrag werd in 2008 bereikt: 380 miljard dollar. Volgens het Cost of War-project, een initiatief van Brown University in Rhode Island, is in twintig jaar oorlog in Afghanistan alles bij elkaar 2.313 miljard dollar uitgegeven door de Amerikanen.
Geen prijsafspraken
Uit gegevens van het Amerikaanse Congres blijkt dat er op het hoogtepunt van de oorlog 117.227 werknemers van private ondernemingen actief waren in Afghanistan. Dat waren er meer dan de 99.800 soldaten op dat moment. Ongeveer de helft van de onderaannemers voerde logistieke taken of onderhoudsopdrachten uit, de andere helft hield zich bezig met veiligheid, training en bouwprojecten. John Sopko, de Speciale Algemene Inspecteur voor de Heropbouw van Afghanistan (Sigar), noemde hen belangrijker voor de stabiliteit in het land dan de militaire aanwezigheid. ‘De Afghaanse overheid is van hen afhankelijk’, legde hij in maart uit aan het Centre for Strategic and International Studies. Het Afghaanse leger voerde maar 20 procent van het nodige onderhoudswerk zelf uit. Voor de rest werden externe bedrijven ingehuurd.
Volgens Peltier is het uitbesteden van ondersteunende taken aan de privésector duurder dan ze te laten uitvoeren door het leger. Dat komt doordat er weinig concurrentie is op de markt van militaire aanbestedingen. Bovendien zijn de contracten zo opgesteld, dat de bedrijven hun kosten zonder meer in rekening mogen brengen. Er wordt op voorhand geen prijs afgesproken, zoals doorgaans wel gebeurt bij overheidsopdrachten. Daardoor hebben de onderaannemers er geen belang bij om de prijs van hun diensten te drukken, integendeel.
Nepalees wurgcontract
Zelfs de afgelopen maanden, toen de terugtrekking uit Afghanistan al actief werd voorbereid, werd er nog voor bijna 1 miljard dollar aan contracten ondertekend met privébedrijven. Onder meer het Texaanse bouwbedrijf Fluor (85 miljoen dollar), het logistieke bedrijf Leidos (34 miljoen dollar) en het IT-bedrijf Salient Federal Services (25 miljoen dollar) kregen een handtekening. Die contracten kunnen voortijdig beëindigd worden, mits defensie een onderling overeen te komen schadeloosstelling betaalt.
De bedrijven mogen hun kosten zonder meer in rekening brengen. Er wordt op voorhand geen prijs afgesproken
Een interessant gegeven dat de grote betrokkenheid van de privésector illustreert, is dat in Afghanistan meer medewerkers van de onderaannemers gesneuveld zijn dan soldaten. Volgens Cost of War gaat het om 3.846 privémedewerkers tegen 2.442 militairen. Het gaat niet alleen om Amerikanen, integendeel zelfs. Veel personeel van onderaannemers valt in de categorie ‘third country nationals’ (TCN’s). Het gaat vaak om laagbetaald personeel dat werkt als kok, schoonmaker of bewaker. In veel gevallen verdienden deze mensen niet meer dan een paar honderd dollar per dag, stelde de Afghanistan-onderzoeker Noah Coburn in 2017 vast. ‘Om toch aan werk te raken, betalen mensen uit landen als Nepal grof geld aan bemiddelaars. Daardoor raken ze diep in de schulden. Het werk in de oorlogszone blijkt vaak veel gevaarlijker dan hen was voorgespiegeld. Maar de schulden en visaproblemen maken het onmogelijk om uit Afghanistan te vertrekken.’ Coburn schat dat er in 2011 15.000 Nepalezen werkten in de Afghaanse oorlogsindustrie.
Uiteraard was de oorlog ook interessant voor de grote producenten van wapentuig en vliegtuigen. Het gaat om Lockheed Martin, Boeing, Raytheon, General Dynamics en Northrop Grumman. Van de fameuze Black Hawk-helikopters, een product van Lockheed-dochter Sikorsky, gingen er heel wat verloren in de oorlog. Elke helikopter kost een paar miljoen dollar. Raytheon was dan weer betrokken bij de opleiding van piloten voor de Afghaanse luchtmacht, een contract van 145 miljoen dollar. De onlinepublicatie The Intercept rekende voor dat de beurskoersen van deze bedrijven de afgelopen 20 jaar gemiddeld vertienvoudigd zijn, terwijl de beurs in het algemeen verzesvoudigde in die periode. Beleggers zagen in dat de betrokkenheid van de VS de defensiebedrijven alleen maar ten goede zou komen.
Officieren naar privé
Al moet het cijfer ook gerelativeerd worden. Voor deze bedrijven was Afghanistan geen hoofdzaak. Er werd bijvoorbeeld jaarlijks 4 miljard dollar uitgegeven aan wapentuig voor het Afghaanse leger. Dat is slechts een fractie van de meer dan 700 miljard dollar die het Amerikaanse leger jaarlijks te besteden heeft. De vijf bedrijven samen realiseerden vorig jaar een omzet van 254 miljard dollar.
De betrokkenheid van privébedrijven veroorzaakt ook een intense wisselwerking tussen het leger, de politiek en de privésector. De vijf defensiebedrijven hebben bijvoorbeeld heel wat voormalige legertoppers in hun rangen. Tussen 2008 en 2018 stapten minstens 380 hooggeplaatste legerofficieren over naar de privésector, onthulde het Project On Government Oversight (Pogo). Het gebeurt ook dat politici zelf geld verdienen aan de strijd. The Intercept onthulde dat het Republikeinse Congreslid en voormalige elitesoldaat Mike Waltz miljoenen dollar ontving bij de verkoop van aandelen in het bedrijf Metis Solutions, dat jaren geleden een eigen kantoor had in Kaboel en de Afghaanse special forces trainde. Toen Waltz in het parlement verkozen werd, stapte hij uit het bedrijf, maar hij bleef wel aandeelhouder.
Bron: DeStandaard.be
Prima artikel alleen er wordt aan een derde nog voorbij gegaan; oorlog moet gefinancierd worden en er moet “snel” betaald worden. Het zijn niet alleen de “privé bedrijven; wapen industrie, contractors ” die hier aan verdienen. Het is een deel van de financiële wereld die hier het meeste aan verdient en volledig buiten beeld blijft. Zij maken de oorlogen mogelijk. Zonder hun kunnen de financiële verplichtingen niet snel worden voldaan.
de wapenindustrie wordt van oorlogen alleen maar rijker. Dat is niets nieuws.
Al de contracten die afgesloten worden, de security bedrijven zijn de motors van de oorlog.
Dat valt nu allemaal weg, tot de US weer elders in de wereld opduikt waar conflicten zijn.
Goed artikel! Hi