Door Jan Huurman
De voorpagina van het Antilliaans Dagblad van 9 februari meldt dat de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft geadviseerd de eisen ten aanzien van de luchtkwaliteit te versoepelen zodat het makkelijker wordt een nieuwe exploitant voor de raffinaderij de vinden. Mijn oproep aan de politici van Curaçao is simpel: Doe het niet!
Als onervaren Inspecteur Gezondheidzorg zag ik in de periode 2012-2013 welke desastreuse gezondheidseffecten de toen nog actieve Isla-raffinaderij had. Ook zonder hogere wiskunde was het duidelijk dat de bevolking benedenwinds de installaties zwaar te lijden had. Een simpele blik op de vieze neerslag op daken en kozijnen was voldoende. In die periode heb ik gepoogd de actiegroep Smoc (Schoon Milieu op Curaçao) en de toenmalige minister Ben Whiteman (Pueblo Soberano) tot een constructief gesprek te brengen. Tevergeefs.
Vanaf augustus 2017 was ik opnieuw op het eiland, nu als Inspecteur-Generaal Volksgezondheid, en daarmee eindverantwoordelijk voor het toezicht op het milieu. Ik pakte de draad weer op, wat inhield dat ik samen met de Inspecteur Milieu en Natuur ernst ging maken met toezicht en handhaving. Zolang dat ging om de kleinere zaken, werkte de politiek soepel mee.
De (her)oprichting van het X-team en de successen die daarop volgden, zullen nog wel in de herinnering voortleven. Aanmerkelijk minder enthousiasme was er toen de Inspectie Milieu en Natuur trachtte de Isla-raffinaderij te houden aan de toch al soepele normen. Aanpassing van die eisen aan de internationaal geldende standaard was al helemaal niet aan de orde. Voor mij werd toen duidelijk dat het verdienmodel van de raffinaderij – ook voor politici – belangrijker was dan de gezondheid van de bevolking.
En toen kwam 16 februari 2018. Op die vrijdagochtend keken de Inspecteur Milieu en ik vanuit zijn werkkamer richting de raffinaderij. Rookpluimen nog boven het terrein, de restanten van een heftige brand die nacht in een van de catcrackers. De Isla lag stil, en is sindsdien feitelijk niet meer operationeel geworden.
Vijf jaar nu bijna, economisch een ramp voor Curaçao, maar een zegen voor de volksgezondheid. Drie maanden na de brand, op 24 mei 2018, rapporteerde de milieuafdeling van de Isla aan de Inspectie over het onderzoek naar de oorzaken van de brand. In mijn boek ‘Inspectie Volksgezondheid Curaçao’ (2021) zeg ik daarover het volgende: ,,De brand heeft kunnen ontstaan en uitgroeien tot een grote brand door een cascade van achterstallig onderhoud. Er zijn geen investeringen gedaan in het materiaal, geen recente bijscholingen, geen updates van procedures, fout op fout gedurende de brand zelf. Voor mij is het helder: dit is geen toevallig incident, dit is de consequentie van het leegmelken van de melkkoe Isla. Er wordt niet meer geïnvesteerd, het onderhoud is minimaal.”
De afgelopen vijf jaar heeft de Curaçaose politiek vergeefs gezocht naar een opvolger van de PdVSA als exploitant van de raffinaderij, in mijn woorden uit 2021 ‘een verzameling oud roest waarvan de onderhoudstoestand goed te vergelijken is met de oude Amerikaanse auto’s op Cuba’.
Alleen dubieuze avonturiers kwamen binnen het gezichtsveld, maar ook die haakten uiteindelijk af, of kwamen niet door het selectieproces. En dan nu, terwijl de hele wereld zich heeft verplicht tot een transitie naar fossielvrije energiebronnen, stelt Curaçao de hoop nog steeds op een herstart van de olieraffinaderij. Als het al lukt om voor de huidige installatie een exploitant te vinden, dan is volstrekt helder dat het in gebruik nemen van de kraakinstallaties in de actuele staat, gepaard zal gaan met verre overschrijdingen van de nu geldende, en feitelijk al veel te soepele milieunormen. En dat vormt dan meteen de aanleiding van het SER-advies: zonder die overschrijding is een herstart van de raffinaderij nog onwaarschijnlijker dan hij al is.
Volgens het advies van de SER heeft de Refineria de Kòrsou (RdK) verzekerd dat de milieubelasting mee zal vallen. Uit eigen ervaring weet ik dat zowel de toenmalige exploitant PdVSA als de RdK op dit punt onbetrouwbare informanten zijn. Een beetje in de geest van: ,,Wij van WC-eend adviseren WC-eend.” In de regelmatige overleggen met de raffinaderij in de periode 2018-2019 kwam telkens naar voren hoezeer de toenmalige exploitanten goochelden met cijfers om de milieubelasting te bagatelliseren. Vertrouw daar dus niet op!
Het SER-advies laat de geest uit de fles. Wie zegt dat een soepel omgaan met de normen in de opstartfase ooit beëindigd zal worden? Hoe komt de geest weer ín de fles? Mijn advies is: Doe het niet! Géén versoepeling, maar eerder aanscherping van de normen naar internationaal niveau. En nee, dan is heropening van de raffinaderij niet waarschijnlijk of realistisch. Maar is het na vijf jaar desperaat hopen, niet beter de werkelijkheid onder ogen te zien? De raffinaderij gaat nooit meer open, en de politici op Curaçao kunnen beter alle energie stoppen in de milieuvriendelijke herontwikkeling van het gebied rond het Schottegat.
De auteur van deze opiniebijdrage – Jan Huurman, arts M&G – is voormalig Inspecteur-generaal Volksgezondheid van Curaçao.
Is er een onderzoek, geen onderbuik gevoelens naar de vreselijke gezondheids klachten en dood door de uitlaat van Isla? Ik heb er nooit van gehoord.
Heet eiland wordt geregeerd door opportunistische wetenschap en logica mijdende etters al Cooper etc alles voor het eigen belang, de diepe zakken dus.
Er ligt toch een wettelijke uitspraak mbt de Isla?
Op Curacao.Nu
“Curaçaose denktank peilt publieke mening over klimaat en raffinaderij”
Een “denktank” die niet nagedacht heeft over het stellen van vragen.
3 vragen: te beantwoorden met: Helemaal eens, afdalend naar geheel niet eens.
Een een uitgesproken mening zonder onderbouwing. “leuke enquête”
Het lokale talent wordt rechtstreeks door cooper de grond ingeboord. Heeft cooper zelf iets zinnigs gedaan.
Jazeker , reizen naar zijn geliefde Nederland.
En er komt verder niks vanuit.
Waarom horen wij dan niets van dit lokale “talent”?
Die zijn bang en durven hun mond niet te openen. Dat leren ze ook op de UoC.
jan huurman trapt hier een paar open deuren in, maar het is natuurlijk beschamend dat er niemand van de lokale medici zich durft uit te spreken dat de Isla een ramp is voor de gezondheidszorg op Curacao. Volgens Cooper hebben wij toch genoeg lokaal talent en is er geen behoefte aan “vreemdelingen”: waarom horen wij dan niets van dit lokale “talent”?