Op Curaçao zijn er opvallend veel grootgrondbezitters, waaronder één familie die tot wel tien procent van heel het eiland in bezit heeft. Hoe kan dat?
“Grond is geld, dus macht”, ziet Lionel Janga, oud-directeur van overheidsdienst Ruimtelijke Ordening en Planning (ROP).
Dat een groot deel van Curaçao particulier bezit is, heeft voor een deel te maken met de koloniale periode. Curaçao groeit vanaf 1634 uit tot een belangrijk doorvoercentrum van tot slaaf gemaakten. “De WIC verklaart zichzelf tot eigenaar van het grondgebied Curaçao, benut een deel voor eigen doeleinden, maar geeft ook terreinen uit aan medewerkers en militieleden”, vertelt planoloog Janga. “En later ook aan andere groepen, zoals Joodse families.”
Al snel breiden de nieuwe grondeigenaren hun terrein uit. Gewoon door de afscheiding, meestal een stenen muur of cactushaag, wat te verleggen. Dat kan zomaar omdat de administratie van de WIC in Nederland een rommeltje is, een betrouwbare landkaart ontbreekt én er op het eiland geen controle is.
‘Achter de schermen hebben ze veel macht’
Daar ligt de bron van de ‘ongelijke bezits- en machtsverhoudingen’, vindt Janga. “Het loopt zo uit de hand dat de WIC de terreinen uiteindelijk verkoopt aan wie ze op dat moment heeft.” En na de afschaffing van de slavernij in 1863 krijgen de plantage-eigenaren niet alleen 200 gulden van de Nederlandse staat voor elke vrijgemaakte mens, maar vaak ook nog eens een extra stuk grond.
Zo werden in de zeventiende en achttiende eeuw de ‘piketpalen van het grootgrondbezit geslagen’. “Grond is geld, dus macht. Grootgrondbezitters hebben nu hun eigen vereniging. Achter de schermen hebben ze veel invloed.”
Tweederde particulier grond
Een inventarisatie in 1974 laat zien dat maar liefst tweederde van Curaçao van particulieren is. De grootgrondbezitters zijn vaak erfgenamen van families die ook al voorkomen op ‘de lijst der slaveneigenaren’ in 1863. Gorsira bijvoorbeeld, De Haseth en Schotborgh.
‘Het Land van Maal’
En dan is er de familie Maal. Dit is die familie die eigenaar is van tien procent van het eiland. De militair Arnoldus Jacobus Maal komt in 1816 vanuit Nederland aan op Curaçao (‘Historie en oude families van de Nederlandse Antillen, Kraft, 1951). Het is een van de nazaten van deze Arnoldus die niet lang na de afschaffing van de slavernij zijn werven, kades en scheepsbouwfaciliteiten verkoopt en met de opbrengst vijf plantages overneemt: Oostpunt, Duivelsklip, Klein Sint Joris, Oranjeberg en Fuik. Dit is ‘Het Land van Maal’.
De familie Maal is nog altijd eigenaar van Oostpunt. Maar van de 4.400 hectare is dit jaar 1.000 hectare verkocht aan Stichting Vidanova Pensioenfonds. Het gaat om de terreinen die een nieuwe bestemming hebben gekregen. Daar ging een dertig jaar durend getouwtrek aan vooraf van rechtszaken en onderhandelingen. In 2021 gaf de rechter groen licht voor de wetgeving die de bestemmingswijziging regelt. Daarmee is de weg open voor ontwikkelingen, zoals toerisme en bewoning.
Voor de meeste inwoners van Curaçao is Het Land van Maal niet meer dan een ver-van-mijn-bed-show. Het ligt daar ergens aan de oostkant van het eiland. Je hebt er niets te zoeken en mag er ook niet zomaar komen. Maar belangengroeperingen maken zich zorgen over het behoud van cultureel-historische waarden, unieke flora en fauna en bijzondere koraalriffen. Onterecht vinden de overheid en de familie Maal; dat is juist opgenomen in de wetgeving. Bovendien is waardevolle natuur aangewezen als conserveringsgebied.
Verdienstelijk planoloogLionel Janga begint in 1983 als planoloog bij de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting (DROV), later Ruimtelijke Ontwikkeling en Planning (ROP), en is directeur als hij in 2017 met pensioen gaat. In 2020 wordt hij onderscheiden met het ‘Krus di Mérito’, het kruis van verdienste. Janga is een van de initiatiefnemers van het monument ‘Desenkadena’ in het Parke Lucha pa Libertat bij Rif en de ‘Moketanan di Lucha’ die verspreid over het eiland op historische locaties staan. Hij is lid van het Platform Slavernijverleden. |
Bron: NTR/CaribischNetwerk
Ik hoop dat oostpunt vrij van massa toerisme blijft.
Het wordt tijd dat er wat gebeurt met het privé grootgrondbezit: een derde deel opkopen door de overheid? En in erfpacht geven aan minder bedeelden. Of zo laten voor de yuanas en warsrawaras?
Ik denk het ligt iets genuanceerder wat het bezit van het Oosten van het eiland betreft. Als ik me niet vergis, had een lid van de familie Maal in Panama gewerkt en daar winsten gemaakt, met dat geld werden plantages gekocht. En bovendien erfden bepaalde leden van twee kanten omdat beide ouders of Maal waren of van Maal afstammeling waren. Je zou ook kunnen zeggen dat b.v. Halabi grootgrondbezitters zijn, want zij kopen om te verkavelen. Deze families zijn pas lang na de slavernij hier aangekomen. Generaliseren is nooit goed. In ieder land zijn rijken en armen. In sociaal democratische landen probeert men ook de armsten een goed leven te laten lijden. Hier hebben te veel generaties het graaien van anderen gezien en nu ze zelf aan de macht zijn, willen ze ook eens meeeten uit de ruif, begrijpelijk?
Angel Obias en Belefast Martes hoor ik niks van.
Maar het gaat heel veel over belefast Martes en Angel obias maar niemand schrijft niks over dehele bezitting van oostpunt was gekomen door een paard.geschiedenis.
Mooi werk Mr Janga God zal je ze gen voor djop weldone. En hoe gaat we verder met Curacao als een familie zo veel land bezit en de wijzingen in erf belastingen van het grond gebied.is niemand die wa kan doen na zo veel jaren.
Dus de heer Janga was bezig met geschiedenis ipv toezicht houden op illegale bouw.
Welkom @Marilyn.
Emoticons zijn niet toegestaan.
Zeer Gewaardeerde Informatie en geschiedenis van onze Dushi Kòrsow van eeuwen terug. Dank je wel mr Lionel Janga.
Zeer bijzonder om een geschiedenis van dit stuk van Curacao te weten.
Zeer interessant en informatief artikel. Geeft geschiedenis van eeuwen weer.