Willemstad – Het is ondertussen het woord van advocatenkantoor Spigthoff tegen het woord van accountant Terry Hernandez in de zaak van de ex-rector magnificus (RM) Miguel Goede van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA).
Spigthoff komt met een proces- verbaal van de verklaringen van Hernandez in de rechtszaal waar hij gezegd zou hebben: ,,Ik heb ex-RM Jeanne de Bruijn niet gevraagd of er overeenstemming was tussen de UNA en Goede Consultants over de betaling van het bedrag op de factuur.”
Maar, zo stelt Hernandez, de UNA-advocaat heeft gewezen op opnames van het gesprek tussen hem en De Bruijn, die als onderdeel van het audit-rapport dienen. Volgens Hernandez heeft de rechter niet de moeite willen nemen naar deze opnames te luisteren.
,,Vanwege deze opnames kan ik dus nooit gesteld hebben dat ik De Bruijn niet heb gevraagd naar de kwestie rond de Overeenkomst van Opdracht (OvO)”, aldus Hernandez.
In zijn reactie bij het Antilliaans Dagblad stuurt Hernandez (H) enkele geluidsfragmenten van het gesprek met De Bruijn (DB) mee.
Hier de uitwerking van het gesprek:
H: ,,Is het gebruikelijk dat de opdrachtnemer de OvO eerst tekent?”
DB: ,,Nee, gebruikelijk is dat het allemaal via de rector ging.”
H: ,,Goede heeft verteld dat de UNA de OvO heeft opgesteld en naar hem heeft gestuurd om te ondertekenen. Dat hij heeft ondertekend en de OvO heeft teruggestuurd naar de UNA.”
DB: ,,Ik kan niet zeggen of ik er op dat moment was. Het is wellicht voorbereid door de HRM of zo. Zou kunnen, maar het is niet zoals de gebruikelijke gang van zaken.” ,,Er is een gesprek gevoerd of er niet een deel privé zou kunnen. De gedachten gingen ernaar uit dat we wel enigszins tegemoet wilden komen. Er is geen beleid daarover op de UNA. In Nederland is het op HBO’s gebruikelijk dat je één dag, een zesde dag, privé mag bijverdienen. Maar, je hebt een baan op de UNA en je wordt geacht 40 uur te werken bij de UNA. We hebben het erover gehad dat een zesde dag wel privé zou mogen. Het is een gesprek geweest, we hebben het erover gehad, zal ik maar zeggen. Aan de uitvoering daarvan zijn we nooit toegekomen, althans niet dat ik mij kan herinneren. Het was rond mijn aftreden.”
H: ,,Dat bedrag in de OvO komt dat u bekend voor?”
DB: ,,Nou zover zijn we eigenlijk niet gekomen.”