Behoefte aan regelgeving omtrent integriteit
WILLEMSTAD — “Een professioneel en open overleg met respect voor elkaars autonomie”, in die woorden schetste Statenlid Elmer ‘Kadè’ Wilsoe (PS) in de hoedanigheid van commissievoorzitter het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) dat deze week op Curaçao plaatsvond. En dat terwijl er enkele ‘zware’ onderwerpen op het programma stonden, te weten ‘integriteit van bestuur’ en ‘racisme en intolerantie binnen het Koninkrijk’.
Advertentie
Volgens de Nederlandse delegatieleider Jeroen Recourt was het een ‘goed Ipko’ en is er door de vier landen verder gebouwd aan het Koninkrijk. De grootste winst is daarbij volgens hem dat de betreffende onderwerpen besproken konden worden. Wat betreft integriteit van bestuur is afgesproken dat de delegaties van de afzonderlijke landen gaan inventariseren welke wet- en regelgeving er in hun land bestaat en hoe de landen elkaar daarin kunnen versterken. Volgens Statenvoorzitter en voorzitter van dit Ipko Mike Franco is er behoefte aan een gemeenschappelijke regelgeving omtrent integriteit binnen het Koninkrijk. “Er zijn integriteitsproblemen binnen alle landen van het Koninkrijk, maar die kunnen overigens niet alleen met regelgeving bevochten worden. Tevens moet het uit de persoon zelf komen.” Volgens Franco is het zaak dat de normen en waarden die tussen de verschillende culturen uiteen kunnen lopen, ook in acht worden genomen.
Verkeerd middel
Het Sintmaartense Statenlid Roy Marlin benadrukte nog eens dat op St. Maarten het standpunt overheerst dat de aanwijzing omtrent integriteit van bestuur, die St. Maarten van de Rijksministerraad heeft gekregen, ‘het verkeerde middel is’ om integriteitsproblemen aan te pakken.
Volgens de Sintmaartense Statenvoorzitter Gracita Arrindell was dit onderwerp door haar delegatie ook aangesneden tijdens dit Ipko. Zij meldde tevens dat er sprake was van enige emotie rond het onderwerp ‘racisme’. Tijdens de bespreking van dat onderwerp kwam onder meer ook de ‘Bosman’-initiatiefwet ter sprake. Volgens Franco is echter besloten dat er gewacht wordt met een reactie tot het moment dat deze initiatiefwet in de Nederlandse Tweede Kamer behandeld is. Recourt meldde dat hij blij is dat er ook gesproken is over de ‘achterliggende problematiek bij dit onderwerp’, namelijk het ontsporen van jongeren uit het Koninkrijk in Nederland, en dat hierbij vooral de vraag ‘op welke manier we onze jongeren zo goed mogelijk kunnen afleveren op de arbeidsmarkt’ belangrijk is. Mede daarom is er ook bij het volgende Ipko aandacht voor het Unicef-rapport over jeugd en jongeren.
bron: Amigoe
Advertentie