Jeroen Piersma | Financieel Dagblad
Op 1 oktober gaat de Nederlandse onlinegokmarkt van start. Alle partijen proberen zich in een goede startpositie te manoeuvreren en daarbij zijn de handschoenen uit. ‘Het is een lastige en turbulente overgangsfase.’
In het kort
- De onlinegokmarkt in Nederland gaat op 1 oktober van start.
- Bedrijven beschuldigen elkaar van oneerlijke concurrentie.
- De toezichthouder probeert de kerk in het midden te houden.
Speelhalexploitant Frank Kastelijns wil het de verslaggever graag demonstreren. Tijdens een Teams-vergadering gaat hij naar de Engelstalige website van het buitenlandse gokbedrijf Unibet. Als nieuwe Nederlandse speler kan hij zich zonder veel moeite registreren. Daarna legt hij vanaf zijn Nederlandse bankrekening al even probleemloos een speelsaldo in. Na een rondje digitale fruitmachine kan de resterende inleg ook weer even makkelijk worden teruggestort op de Nederlandse bankrekening.
‘Dit is keihard Nederlands aanbod, en dus illegaal’, zegt Kastelijns. En daar is hij als Nederlandse kansspelondernemer niet blij mee. Hij hoopt volgende week voor zijn bedrijf Gran Casino een vergunning te krijgen om vanaf 1 oktober deel te nemen aan de legale Nederlandse onlinegokmarkt. Maar zolang grote buitenlandse spelers zoals Unibet via hun internationale sites massaal aanwezig zijn op de Nederlandse markt, gaat hij geen vliegende start maken.
“Partijen die zich netjes gedragen, hebben zo geen kans”
Frank Castelijns, Gran Casino
Kastelijns spreekt van ‘oneerlijke concurrentie’. Om een vergunning te krijgen en te behouden moet hij zich aan een een uitgebreide set regels houden voor consumentenbescherming en verslavingspreventie. Hij moet ook kansspelbelasting betalen. Die verplichtingen gelden niet voor de buitenlandse aanbieders. ‘Partijen die zich netjes gedragen hebben zo geen kans.’
Krokodillentranen
‘Dit is de afdeling krokodillentranen’, reageert Peter-Paul de Goeij. Hij is directeur van Noga, de belangenclub van de grote buitenlandse gokbedrijven zoals Unibet, Betfair, Pokerstars en Betsson. ‘De afgelopen tien jaar hebben de Nederlandse offline-aanbieders ontzettend gelobbyd om de onlinemarkt gesloten te houden.
De lobby die ze nu voeren om de internationale goksites op zwart te krijgen, is puur uit concurrentieoverwegingen ingegeven. Het belang van de Nederlandse aanbieders is om de internationale spelers de voet zo goed mogelijk dwars te zetten.’
De strijd om de Nederlandse markt voor onlinekansspelen is van start gegaan en de handschoenen zijn uit, zoveel is wel duidelijk. Wie er op 1 oktober aan de startstreep staan, is nog niet duidelijk. De Kansspelautoriteit maakt deze week bekend welke bedrijven een vergunning krijgen. Staatsbedrijven als Holland Casino en de Nederlandse Loterij maken een goede kans. Ook speelhalbedrijven als Janshen-Hahnraths Group en JHV Gaming worden genoemd als kanshebber.
De grote buitenlandse gokbedrijven zouden ook graag op 1 oktober van start gaan, maar zij moeten nog wachten. Toen de Wet kansspelen op afstand ruim twee jaar geleden werd aangenomen heeft de Eerste Kamer bepaald dat illegale aanbieders eerst moeten afkoelen op de strafbank. Zij dienen zich twee jaar lang te onthouden van illegaal aanbod voor zij een vergunning mogen aanvragen.
€580 mln
Volgens schattingen spelen 1,5 miljoen mensen vanuit Nederland op internationale sites en genereren daar een omzet van €580 mln.
Illegaal aanbod is vervolgens door de Kansspelautoriteit gedefinieerd als een expliciet op Nederland gericht spelaanbod, dus via een Nederlandstalige website met een nl-extensie en een Nederlands betaalsysteem als iDeal. Maar deze definitie heeft de Unibets en de Betfairs er niet van weerhouden hun internationale websites open te houden voor Nederlandse spelers. En dat zijn er veel. Schattingen komen uit op 1,5 miljoen spelers, die dit jaar een speelomzet genereren van €580 mln.
Onaangename verrassing
René Jansen zegt dat hij volgens de lijn van de brief van de minister gaat handhaven. Hij kijkt daarbij in de eerste plaats naar buitenlandse partijen met een groot Nederlands marktaandeel. Zij kunnen een hoge boete krijgen. Bovendien lopen ze een risico met hun vergunningaanvraag. De internationale gokbedrijven willen graag legaal aan de slag op de Nederlandse markt.
Al sluit Jansen niet uit dat er ook partijen zijn die hun businesscase nog eens tegen het licht zullen houden en er dan voor kiezen door te gaan op de huidige weg. In dat geval moeten ze er wel rekening mee houden dat de Kansspelautoriteit de hulp inroept van toezichthouders in andere landen. ‘Ze lopen dan een risico met hun vergunning elders in Europa.’
‘Deze brief gaat twee stappen verder dan de regels die de Kansspelautoriteit tot nu toe hanteerde’
Peter-Paul de Goeij, belangenclub grote buitenlandse gokbedrijven Noga
Bij de internationale gokbedrijven is de brief van de minister niet goed gevallen. ‘De zoveelste onaangename verrassing’, zegt Peter-Paul de Goeij van de Noga. ‘Deze brief gaat twee stappen verder dan de regels die de Kansspelautoriteit tot nu toe hanteerde.’ Hij voegt er de waarschuwing aan toe dat Nederlandse spelers kunnen uitwijken naar de echte illegale aanbieders. ‘Minister Dekker doet de cowboys ongewild een groot plezier.’
Reclame
Er komt nog een andere ergernis bij. De nieuwe branchevereniging van de Nederlandse kansspelbedrijven, VNLok, heeft een reclamecode opgesteld die ervoor moet zorgen dat de Nederlandse tv-kijker na 1 oktober niet wordt overspoeld met reclame voor onlinegokken. Maar de internationale bedrijven zijn niet uitgenodigd bij het opstellen van de code. Zij voelen zich buitenspel gezet. Zij wijzen er bovendien op dat de code geen betrekking heeft op de reclame voor offline gokken. Nederlands bedrijven hebben straks dus meer ruimte om reclame te maken dan de internationale bedrijven.
‘Ook hier speelt de onderliggende concurrentiestrijd’, constateert toezichthouder Jansen. Hij vindt de intentie van zo’n code goed, maar hij zou ook moeten gelden voor de offlinemarkt. ‘Consumenten maken dat onderscheid niet.’
Bron: Financieel Dagblad