Curaçao heeft een nieuw kabinet.
Vanochtend (lokale tijd) is de nieuwe regering door waarnemend gouverneur Adèle van der Pluijm-Vrede beëdigd in het paleis van de gouverneur op Fort Amsterdam in Willemstad. Het overgangskabinet staat onder leiding van bankdirecteur Daniel Hodge. Over zes maanden moet dit kabinet plaatsmaken voor een politiek kabinet.
Curaçao staat voor een grote uitdaging. Het eiland moet fors bezuinigen.
In het regeerakkoord tussen Pueblo Soberano (PS), PAIS, PNP en onafhankelijk Statenlid Glenn Sulvaran is vastgelegd dat de pensioenleeftijd omhoog gaat van 60 naar 65 jaar.
Het werkgeversdeel van de premie gaat twee procent omhoog.
Het aantal ambtenaren moet de komende jaren omlaag.
Verder zijn er grote problemen in de gezondheidszorg die moeten worden opgelost.
Invoering van een basiszorgverzekering is nodig om de kosten in die sector te beteugelen.
Premier Hodge is directeur van de Postspaarbank op Curaçao en heeft gestudeerd aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.
Hij wordt in het nieuwe kabinet omringd door vakministers.
Zo wordt de directeur van een grote verzekeringsmaatschappij minister van Economische Zaken.
Veel politieke onrust in de afgelopen vier maanden
Aan dit zakenkabinet ging een periode van politieke onrust vooraf. In augustus viel het kabinet van oud-premier Gerrit Schotte, dat daarna in september in demissionaire status alsnog werd weggestuurd.
Dat ging niet zonder slag of stoot: Schotte weigerde te vertrekken en sloot zich op in het regeringscentrum.
Een dag later vertrok hij alsnog.
Een tijdelijk kabinet onder leiding van Stanley Betrian nam plaats in Fort Amsterdam om nieuwe verkiezingen voor te bereiden.
De twee grootste partijen, PS en Schotte’s MFK wonnen die verkiezingen, maar kregen tijdens de formatie ruzie. Daarna werd besloten om tijdelijk een zakenkabinet te formeren.