WILLEMSTAD — Het is van het grootste belang dat Curaçao de komende jaren niet met tekorten te kampen krijgt, aangezien het dan op korte termijn een negatieve vermogenspositie zal hebben, zo meldt het College financieel toezicht (Cft) in zijn halfjaarrapportage.
Reden tot zorg is dat, ondanks het feit dat de vermogenspositie van Curaçao in 2010 als gevolg van voornamelijk de schuldsanering en het opschonen van crediteuren aanzienlijk verbeterde, deze in 2011 als gevolg van het tekort op de gewone dienst aanzienlijk is afgenomen.
Ook waarschuwt het Cft voor de liquiditeitspositie van Curaçao, die aan het verslechteren is.
“Waar Curaçao eind 2010 nog ruim 400 miljoen gulden in kas had, was dit eind oktober 2012 al geslonken tot zo’n 165 miljoen gulden.
In samenhang met de tekorten die zich naar verwachting voor zullen doen in de rest van 2012 en mogelijk latere jaren, is de verwachting dat het moment in zicht komt dat Curaçao onvoldoende liquide middelen tot zijn beschikking heeft om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
Het Cft maakt zich grote zorgen over deze ontwikkeling, aangezien dit zal betekenen dat er onvermijdelijk sprake zal zijn van oplopende betalingsachterstanden.
Het Cft heeft de RMR en het bestuur van Curaçao dan ook geadviseerd om hierover met elkaar in overleg te treden en na te denken hoe met deze zorgwekkende situatie om te gaan.”
Volgens het Cft moet de Nederlandse Staat volgens de Rijkswet bijspringen als Curaçao niet meer kan voldoen aan de verplichtingen.
Dit betekent dat er een lening ontstaat van Curaçao bij de Nederlandse Staat.
“Gelet op de financiële situatie waarin Curaçao verkeert, is het Cft van mening dat er alles aan gedaan moet worden om dit te voorkomen.”
Het Cft zal in periodiek overleg gaan met het bestuur van Curaçao om een vinger aan de pols te houden bij het verwachte liquiditeitsverloop.
Aanwijzing
Het Cft is er verder wel van overtuigd dat de aanwijzing die Curaçao vorig jaar kreeg, ertoe heeft geleid dat het tekort over het begrotingsjaar 2012 lager is dan zonder de aanwijzing het geval zou zijn geweest.
Uit de verschillende begrotingsstukken en uitvoeringsrapportages is volgens het Cft duidelijk geworden dat dekking voornamelijk is gevonden in lagere uitgaven aan goederen en diensten en aan personeelslasten.
Zo staat genoemd in de herziene ontwerpbegroting 2013 dat het personeelsbestand zal verkleinen van 3970 in 2013 tot 3817 in 2016.
“Er kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat dit mede wordt veroorzaakt doordat op last van de aanwijzing er sprake was van een vacature- en verplichtingenstop en van voorafgaand toezicht door de minister van Financiën.
Het is nog altijd onduidelijk wat het resultaat over 2012 zal zijn, maar duidelijk is dat deze onderdelen van de aanwijzing ervoor hebben gezorgd dat het tekort niet nog hoger is geworden.
Het Cft is dan ook benieuwd en enigszins bevreesd wat het effect zal zijn van het Besluit op het beroep tegen de aanwijzing van 2 november 2012, waaruit volgt dat de verplichtingenstop en het voorafgaand toezicht niet langer onderdeel uitmaken van de aanwijzing.”