29 C
Willemstad
• donderdag 18 april 2024

Democracy now! | Wednesday, April 17, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 17 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Tuesday, April 16, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 16 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, April 15, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 15 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra
- Advertisement -spot_img

Columns Hans Vaders | Slangenkuil

HomeAuteursColumns Hans Vaders | Slangenkuil
hans vaders
Hans Vaders

Bron: Facebook Hans Vaders
Reeks columns van Hans Vaders, voormalig hoofdredacteur Curaçaose Courant en voormalig columnist van de Amigoe. Vaders is auteur van diverse boeken, romans en poëziebundels. Als columnist schrijft Vaders over uiteenlopende onderwerpen, heeft een unieke gedurfde, verrassende invalshoek die je gedachten net even op het andere been kan zetten. Geestig, hoewel hij de
ernst niet schuwt, met een filosofische ondergrond en een grote eruditie.

De serie Slangenkuil gaat over breed uiteenlopende onderwerpen en actualiteiten van Curaçao.

Let op: Knipselkrant Curaçao (KKC) is geen officiële krant. KKC verzamelt artikelen, berichten en meningen van diverse media en houdt een redactieblog bij. Onderstaande blog-reeks representeert aldus niet onze eigen mening.

========================================================

UPDATE: 17 januari 2015 (laatste column onderaan)

========================================================

back to top

Column Vaders | De Chinezen komen!

Column Vaders | De Chinezen komen!
Column Vaders | De Chinezen komen!

17 januari 2015. Als we het hebben over de diaspora van de Joden of Afrikanen, moeten we het zeker ook eens hebben over de grootste mondiale diaspora, de expansie die vanaf – naar mijn inschatting – de negentiende eeuw op gang kwam en nog steeds voortduurt. Ik bedoel die stille, vrijwel geruisloze invasie van Chinezen zonder enig wapengekletter of opsmuk.

Diaspora, een mooi woord voor verstrooiing, voor het verstrooid over deze aarde ronddolen van mensen uit dezelfde regio, van hetzelfde ras of van dezelfde religieuze overtuiging.

De eerste Chinezen doken in Nederland op als pinda pinda lekka lekka-Chinezen in de hoofdstad. Zij verkochten kleverige koekjes met pinda’s op een straathoek. Dat vond ik als kind best wel lekker. Wat later kwamen de eerste eenvoudige restaurants die eerst voornamelijk gevestigd waren in de regio die bekend staat als de Walletjes.

Amsterdam bezit echter geen ‘echte’ Chinatown op een paar opiumkitten na en tegenwoordig is in iedere zichzelf respecterende gemeente, hoe klein ook, wel een ‘Chinees’ actief, hoewel de belangstelling voor de babi pangang en fu yong hai wat terugloopt heb ik me laten vertellen. Ook is er van Chinese zijde geen enkele belangstelling voor de moderne olieraffinaderijen op de Maasvlakte.

Dat een volkschinees zich in een bepaald land vestigt berust eigenlijk op puur toeval. En hoe hij daarin slaagt is me verder een volstrekt raadsel. Het zal eigenlijk meer een kwestie van nauwe familiebetrekkingen zijn die het voorlopige reisdoel overzee bepalen. Assimilatie en integratie met de plaatselijke bevolking zijn in eerste instantie niet aan de orde in zo’n typisch Aziatische setting. Zo heb ik eens een Chinese kok op Curaçao gekend die wel vijftien jaar in Caracas in de keuken stond te wokken en geen flauw woord Spaans sprak. Door omstandigheden met zijn familie op het eiland aangekomen, verbleef hij hier zes jaar zonder ooit een woord Papiamentu te hebben geuit. Nu, als ballast van de familie met een Nederlands paspoort gearriveerd in Den Haag, spreekt hij geen Nederlands, maar zijn kinderen zitten in Leiden wel op de universiteit.

De oorsprong van dit alles ligt voornamelijk in de overvolle Chinese provincie Guandong bij Hong Kong, een streek met talrijke kippenboerderijen, graan, peulvruchten, een overvloedige rijstoogst en intieme marktplaatsen, maar ook met in het westen onbekende verpauperde miljoenensteden. Het leven is daar hard en karig, de spoeling dun en een beter, zinvoller bestaan in het buitenland van de papieren tijgers lonkt.

Eenvoudige mensen met dezelfde culturele achtergrond, van dezelfde origine, hebben vaak de neiging solide en knus bij elkaar te hokken in den vreemde – het lijken wel Antillianen. Het geeft vertrouwen en steun.
Zo ontstonden ook na de gold rush in Californië en de constructie van de Central Pacific Railroad, waar veel goedkope Chinese contract-arbeiders bij betrokken waren, de Chinatowns van San Francisco, Los Angeles en last but not least New York.

Complete zelfvoorzienende systemen met eigen markten, sociale controle, wetten en rechtspraak, de distributie van vlees, wasserijen, restaurants, intern geld- en kredietcircuit buiten de reguliere banken om en bijvoorbeeld – zoals op Curaçao – eigen distributiekanalen waaronder een eigen fabriek om op concurrerende basis ijsblokjes te produceren.

Wanneer je door de overvolle Chinatown van New York loopt, waan je je in een totaal andere fascinerende wereld. Daarvoor behoef je dus niet naar Shanghai af te reizen. Neonreclames, uithangborden, toko’s, etensstalletjes van middenstanders, kledingzaken en supermarkten, alles is Chinees op die paar vierkante kilometers.

Het eten valt echter nogal tegen. Het riekt enigszins vreemd, maar wellicht geldt ook hier de uitdrukking ‘wat de boer niet kent, dat vreet hij niet’, maar de authentieke sfeer vergoedt veel. Natuurlijk geen sambal, alleen sojasaus. Een Chinees is nu eenmaal geen Indonesische koelie. Geef mij dus toch maar Chinatown in New York in plaats van dat dubieuze gedrag aan de Amerikaanse Westkust. Daar zit je als een vorst op zijden kussens en in een door een binnenhuisarchitect uitgedachte ‘oosterse’ sfeer compleet met lampions, indirect licht en in kimono uitgedoste serveersters met eetstokjes nep-Chinees voedsel te consumeren, zogenaamd aangepast aan de smaak van de westerling.

Maar goed, Curaçao telt reeds vele Chinezen en hoe meer er zijn hoe meer ze dus ook in het dagelijkse nieuws worden opgevoerd. Een enkele keer in goede tijden maar vaak in zeer slechte tijden. Een nieuwe dimensie in dit geheel is dat grote en machtige vader China, altijd al zeer actief in het Caribisch gebied en Venezuela de afgelopen decennia, blijkbaar nu ook enige interesse toont voor onze verouderde raffinaderij. Dit uiteraard uit geopolitieke overwegingen.

Weet onze regering iets van geopolitiek? Nee dus. Nu doet het gerucht de ronde dat een zware Curaçaose delegatie op kosten van de belastingbetaler eind februari – eerder niet want dan vieren we ons carnaval, kom nou dat gaat altijd voor – naar China afreist om aldaar over de toekomst van de walmende roesthoop van gedachten te wisselen. Een miljard dollar kunnen die rare chino’s uit Peking toch wel ophoesten, zal delegatieleider ene Werner Wiels – de lucratieve banen moeten wel binnen de familie blijven hoor – hebben bedacht.

Maar ja, China is nu eenmaal een meester in het geopolitieke spel dat berust op zachte maar verregaande invloed op het reilen en zeilen van een zwak, arm land met gretige bestuurders. Voordat je het weet word je in een hoek gemangeld, want voor wat hoort wat. Verklaar het land nu alvast maar failliet en onafhankelijk Ivar – je suis Charlie – Asjes. De Chinezen komen!

back to top

Column Hans Vaders | ‘Regels’

Collumnist Hans Vaders
Columnist Hans Vaders

20 december 2014. De rechtspraak in het Koninkrijk der Nederlanden ligt stevig verankerd in de trias politica en is derhalve onafhankelijk en niet gebonden aan enige ruggenspraak met andere partijen, laat staan met de vermoeide van lieverlee monddode burgerij. Om dit verder te verhoeden – je zal immers na pakweg vijf jaar enigszins geïntegreerd zijn binnen diezelfde samenleving – blijven rechters op Curaçao meestal niet lang. En een paar tropenjaren in een riante slechte kopie van een oud plantagehuis met zwembad binnen een ommuurd en met camera’s bewaakt wooncomplex – het zogenoemde in de psychologie beschreven goudenkooicomplex – is verder toch maar mooi meegenomen.

En daar wringt ‘m soms de schoen, vooral waar het gaat om relatief sullige of koddige zaken die zonder enig lokaal cultuurbesef worden afgedaan. Maar ook over dit soort trivialiteiten kan ik mij behoorlijk opwinden. Ik haat nu eenmaal dubieuze beklemmende regelgeving, één van de redenen waarom ik al sinds vele jaren in Willemstad woon en niet in mondain Maastricht.

Een voorbeeld is de Vreugdenhil-case waarbij een innovatieve grootgrutter de moed opbracht om tegen de regels in Nederlandse toeristen vanaf Jan Thiel en omstreken tegen een gering bedrag per airco-shuttle-bus te vervoeren naar de supermarkt waar de vertrouwde Nederlandse conserven, koek- en deegwaren en potjes rolmops te vinden zijn. Tsja, maar dat mag dus niet volgens de starre wet- en regelgeving. Eigenlijk een typisch geval voor de Nederlandse rijdende rechter. Een storm in een glas water dus.

Onze echte rechter in kwestie oordeelde in hoger beroep dat Vreugdenhil geen ontheffing kreeg en diende te stoppen met deze service en dat de toeristen, waarvan sommigen der jaren wrak, oud, zat en slecht ter been – krakende wagens dus – ook wel met het openbaar vervoer ter plaatse konden komen. Dit alles klinkt nogal naar bemoeizucht, in Nederland een aanvaardbare deugd, op Curaçao niet als zodanig bewonderd, waardoor een beloofde criminele telefonische joklijn ook nooit van de grond zal komen.

Nog afgezien van het feit dat de Caracasbaaiweg bij Vreugdenhil één van onze meest beruchte constant dichtgeslibde verkeersaders is met infarct op infarct. Zo sta je ‘s middags tussen twaalf en twee in de file om thuis bij moeder de vrouw, een oude Antilliaanse traditie overigens toen nog niet iedereen een auto bezat, een flink stuk gestoomde hákarl met als toetje een punt blódmör te nuttigen uiteraard weggespoeld met een halve liter brennivín. Helpt naar men zegt tegen chikungunya waarvoor de olijke Volendammer Jantje Smit zo bevreesd is en er moet natuurlijk ook weer in de middaguren uiteindelijk terug op kantoor uitgebreid vergaderd worden over pakweg niets zodat niemand van de staf beschikbaar is voor de klant.

Belachelijk natuurlijk en waar is de ouderwetse goedgevulde broodtrommel gebleven? Tevens heeft zo’n getogeerde importjurist totaal geen benul van het functioneren van ons aller ABC-busbedrijf. Heeft de edelachtbare weleens met een aan alle kanten rammelende landsbus gereisd of is daarvan afhankelijk geweest? Ik heb een flauw vermoeden dat dit niet het geval is. Als ervaringsdeskundige – die zelfs eens het ontploffen van een brandblusser in een bus bij het station van Punda heeft overleefd – weet ik dat je vaak uren in de felle zon mag doorbrengen voordat er een grote autobus aan de einder opdaagt en soms gewoon doorrijdt zoals dit ook met de kleine bussen het geval is.

Nou ja, een toerist heeft toch alle tijd en geduld van de wereld. Voor andere zaken ja, niet om uren over een luttele te verwaarlozen afstand te moeten reizen om de juiste rookworst en pindakaas te scoren. Schaf die geringe bijdrage voor de shuttle-bus dus maar meteen af Vreugdenhil. De wijze rechter heeft immers geoordeeld dat slechts daar iets mis mee is. En regels zijn nu eenmaal regels ook al zijn ze pietluttig. Aan democratische regels valt beslist niet te tornen. Daarbij geeft zelfs – hebben we deze week kunnen constateren – het Nederlandse kabinet het goede voorbeeld.

back to top

Column Hans Vaders | ‘Brood’

Collumnist Hans Vaders
Columnist Hans Vaders

13 december 2014. Het tersluiks nader sluipen van de feestdagen brengt bij mij altijd een vreemd soort verwondering teweeg omdat ik drommels goed besef dat vele zaken waarover ik nadenk en schrijf geen keer kennen en ik dus ook nooit meer zal meemaken. Tenslotte dan toch maar weer Alkmaar. Alkmaar blijft mij altijd intrigeren. Het zijn natuurlijk vaak de dierbare herinneringen die trekken; de laatste halteplaats van mijn ouders, het eenvoudige graf van een vriendin bij het oude AZ-stadion waar niet meer gejuicht wordt, de vele kopstootjes op het Waagplein samen met mijn zusje en de schijfjes boerenleverworst rijkelijk gedoopt in grofgemalen Zaanse mosterd of scherpe Duitse Löwensenf.

Maar ook omdat het een overzichtelijk stadje zonder enige pretentie is of het zou dus die lokale voetbalclub moeten gelden, of de vermelding van ‘Alcmaer’ op de Arc de Triomphe in Parijs.

De kaasstad, provincieplaats in Noord-Holland waar de victorie voor de Lage Landen volgens overlevering begon. De fotosessie met een professional van de uitgeverij is na een uurtje voorbij. Tijd om aan de knusse bar van hotel-restaurant Stad & Land aan de Stationsweg – waar ik logeer – wat na te praten en koude Heinekens van de tap te consumeren.

‘Wat ben jij verschrikkelijk verantwoord bezig zeg! Doe toch een beetje normaal man, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ Deze reeds tot op het bot afgekloven reprimande kreeg ik in gemoedelijk Alkmaar eens bruusk naar het hoofd geslingerd. Het betrof in dit geval de schelle stem van een verkeerd geparfumeerde, geëmancipeerde dame, die wijdbeens en met sliertig, ongewassen haar à la Hollandaise met een ‘citroentje’ aan de toog bivakkeerde.

Ik had het treurige personage juist omstandig een serieus antwoord gegeven op haar vraag of er veel hongerige leeuwen op ons dioxine-eiland Curaçao ronddoolden, van enge bloeddorstige jakhalzen maar niet gesproken.
‘Ja, dat we het leeuwenbestand dus wel goed onder controle hielden en er af en toe helaas een paar moesten afschieten. Jakhalzen in mensengedaante liepen er genoeg los rond en ook een enkele wurgslang ontbrak niet aan het gerief. Zeker, het gaf wat reuring als je er ‘s avonds een onder je bed aantrof, maar meer dan dat… Ach, het valt allemaal best wel mee op ons nooddruftige eiland waar minstens een kwart van de inwoners zelfs geen enkele nagel voor de eigen kist kan betalen. Gelukkig zijn daar ook nog onze bioboeren met hun scharrelvarkens. Danki Chino, geef nog maar zo’n lekkere pork chop. No problem.’

In 2001 spraken Herman Brood en ik elkaar nog langdurig op een waterkoude zaterdagavond in juni. Het is blijkbaar mijn lot dat ik altijd in Alkmaar kwam wanneer het aldaar miezerig winderig grijs weer was, dit ongeacht het jaargetijde. Een messcherpe wind woei over het nagenoeg lege plein waar Brood met zijn band His Wild Romance tijdens het zomerfestival zou optreden. Brood – gehuld in een zwartleren motorjack à la de Britse rocker Vince Taylor uit de jaren zestig en met een grote donkere Armani-zonnebril voor de coke-doorlopen ogen als extra touch. Ik kende hem van Curaçao waar hij zich gewoonlijk stoned vanuit Punda uiterst traag voortbewoog op een oude gammele fiets.

We hurkten op fragiele rotanstoeltjes voor de felbrandende potkachel van een café, erwtensoep werd geserveerd en hij – de schorre geharde leadzanger – wilde helemaal niet meer naar buiten. Veel te kil en maar weinig verkleumde toeschouwers over. Er kwamen appelpannenkoeken en nog meer erwtensoep met Hema-worst en spek. En uitsmijters met ros. Brood bestelde een fles Hennessy-cognac zodat we ons intern nog beter konden verwarmen. Om elf uur stond er nog steeds geen optreden gepland in de met kleurige ballonnen en kunstpalmen versierde feesttent. Regen striemde in brede vlagen over de glimmende keien.

Een voorvoeld definitief vertrek is niet bepaald een fijne emotie. Ik koop als troost bij een kaashandel op de hoek een paar kilo West-Friese nagelkaas – mijn favoriete kaas toen ik nog tanden bezat – voor het tropische thuisfront.

Dus ook een laatste avondmaal in Stad & Land. Wordt het een puike zuurkool met worst en spek en een kuiltje jus – zoals mijn moeder altijd bereidde? Natuurlijk met wat knapperig brood erbij. Inderdaad, Herman Brood – over wie nu een theaterstuk met wat muziekachtigs – beslist geen musical! – is gemaakt door de Nederlandse Brood-uitbater en broodschrijver Bart Chabot – bekend van ‘hilarische’ geschriften als ‘Up on the Hilton Roof’. Ik houd mijn hart vast. Zeker zoiets wat John Leerdam uithaalde met een ‘bewerking’ van Geniale anarchie van topschrijver Boeli van Leeuwen. Aaseters bestaan er nu eenmaal altijd en evengoed zoals daar ook onze dioxine- en afgewerkte olie-varkens zijn.

back to top

Column Hans Vaders | Misselijk

Columnist Hans Vaders
Columnist Hans Vaders

6 december 2014. Weer een week met de dagelijkse ridicule digitale problematiek waaraan ik mij helaas vrijwel nooit meer weet te ontworstelen. Ik word er soms ietwat misselijk van en Sinterklaas bestaat helaas niet.

Loop ik mijn balkon op en zit daar een op het oog achtjarig meisje in keurig gestreken schooluniform en getooid met een kleurig rugzakje in mijn rotanstoel. ‘Meisje, moet je niet naar school’, vraag ik. ‘Meneer, ik wacht op mijn madrina want ik kan nergens anders naartoe overdag’, antwoordt het wicht. ‘Mijn juffrouw staakt en ik weet niet wat dat is… staken. Is ze misschien ziek?

Nou ja, nu is de stakingsbereidheid van juffies uit het basisonderwijs en uiteraard aangesloten bij de onder de flamboyante Errol Cova zo machtige rooie onderwijsvakbond Sitek altijd al fanaat geweest. Staken, vrij is nu eenmaal vrij en het gaat meestal over geld, harde pecunia dus en vrijwel nooit over de kwaliteit van ons onderwijs op Curaçao. Daar heeft iedereen, incluis onze zoveelste minister van Onderwijs, altijd wel de mond vol van. Nu, die kwaliteit is al enige tijd abominabel, belabberd, ontbreekt gewoon en valt alleen nog wat op te poetsen met veel geld en ruime, zeer ruime bijscholing in – liefst – de heilige vrije uren, de ‘quality time’ van het bewuste onderwijzend personeel. Arm meisje zonder veel kansen op het balkon. Ik geef haar als troost maar een glas cola, waar ze erg blij mee is, want dat krijgt ze ook niet iedere dag, zo ook geen boterhammen met beleg om de ergste honger te stillen.

Een belachelijke situatie waarvoor de obese dames en heren in het Fort zich zouden moeten schamen maar dat al decennia niet hebben gedaan. Gebrek aan interesse, kennis en deskundigheid. Onze kinderen met honger naar school laten gaan, het vuile werk door vrijwilligersorganisaties laten opknappen met onder meer donatiegebedel en zelf met een grote gewichtige delegatie vanaf een Hato in aanzwellende stakingsmood vertrekken naar een vergadering van Parlatino in Panama waar zij slechts een figurantenrol mogen spelen.

Ook met onze economie spoort het niet geheel naar behoren. Maar wat wil je met die vele antieke ingedutte bedrijven die nog volgens het aloude command and control worden bestuurd? Dat is dus stikken of slikken – zegt de baas – en werkt uiterst demotiverend op medewerkers die nog wel een tandje bij wilden zetten om tot goede bedrijfsresultaten te komen. Dit alles leidt dus niet naar klanttevredenheid, kwaliteit en service, dit laatste bij vele (overheids)bedrijven een onbekend fenomeen dat de particulier een heleboel niet te declareren belminuten kost. En het is dus een wonder dat deze bedrijven überhaupt nog enig bestaansrecht denken uit te kunnen stralen.

Misselijk makend in dit kader is dat – en je kunt dit ook op sommige radiostations als aansporing beluisteren – een flink aantal werknemers ‘werken’ slechts beschouwt als een noodzakelijk kwaad en tevens een welkome aanvulling van hun banksaldo. Deze van acht tot hooguit vier uur in de middag ploeterende krachten met een stevige lunchpauze beginnen met een gezicht zo wit als gips de week met een I don’t like Monday, zijn de week op woensdag al enthousiast doormidden aan het zagen, beginnen donderdag hun bureau op te schonen en de uren af te tikken die hen nog resten en zijn vrijdagmorgen al euforisch over het komende spannende met drank dooraderde weekeinde. Een stagiaire zegt: ‘Ach, ik kom hier toch alleen maar voor de zon en de seks van die negerjongens.’ Op deze manier ben je dus eigenlijk bezig je baas te bestelen, te bedonderen, command and control of niet.

Volgende week – maar ik kan dit door lopende kwesties nog niet echt beloven – wellicht een mooi verhaal over mijn vrienden de projectontwikkelaars en hun louche trawanten de huisjesmelkers die op slinkse wijze huurders hun borg afhandig trachten te maken wanneer het hen niet helemaal bevalt. Ik verheug me nu al.

back to top

Column Vaders | ‘Proost’

Columnist Hans Vaders
Columnist Hans Vaders

28 november 2014. Weleens gehoord van zekere Maggie de Block uit het Vlaamse Merchtem? Nu, ik tot voor kort ook niet – een nijvere huisarts – en toch is dit het nieuwe fenomeen in de Belgische politiek en als minister van Volksgezondheid boegbeeld van haar partij die haar al met de troetelnaam ‘het Blokske’ heeft bedacht. De Block wordt geroemd om haar schier perfecte dossierkennis.
Er is echter maar één maar… de eerste gezondheidsdame van België is letterlijk moddervet en het is slechts gissen naar haar gewicht schoon aan de haak, want die informatie houdt ze angstvallig achter de hand.
Het geheel komt me in ieder geval over als een aansporing aan haar landgenoten om in het stamineeke nog maar een extra pintje te vatten en daarna op de hoek het frietkot – regionaal erfgoed bij uitstek – te bezoeken om nog een vette klodder mayonaise met in walmend paardenvet gefrituurde koolhydraten te nuttigen.
Ik moest hieraan denken toen ik een recente foto van ons aller minister van Volksgezondheid Ben Whiteman onder ogen kreeg. Tsja, toch ook een role model en naar schatting net een tikje lichter dan zijn Belgische ambtsgenote De Block maar toch een zwaargewicht tegen het obese aan waarbij Whiteman zich schaart in de rangen van bijna 50 procent van de Curaçaose bevolking met zichtbaar overgewicht en latente hoge bloeddruk en suikerziekte.
Naast de bewindsman zat ene Gersji Rodrigues Pereira, als beoogd directeur geweerd uit het Sint Maarten Medical Centre na een antecedentenonderzoek door de vakbond Windward Island Health Care. Is men op St. Maarten slimmer dan op Curaçao, waar een immer noodlijdend elektriciteitsbedrijf in opperste verwardheid meent dat het eigenaar van de zon is en dat je daar dus ook voor moet betalen? Ja, ik denk dat de mensen op St. Maarten in deze specifieke gevallen veel slimmer zijn.
Nogal controversieel dus onze nieuwe onafhankelijk opererende Inspecteur van Volksgezondheid – zijn contract is inmiddels getekend en de belastingbetaler zal hier wel weer immens blij mee zijn – die wegens falend beleid op non actief werd gesteld als bestuursvoorzitter van de IJsselmeerziekenhuuizen. En dan valt je als arts in Nederland maar één ding te doen om nog wat rooie centen te kubreren. Je trekt stilletjes op kousenvoeten de grens over. Duitsland is favoriet, dat kijkt niet zo nauw. En Frankrijk is voor ‘marteltandartsen’ blijkbaar een ideaal toevluchtsoord om daar hun malafide praktijken voort te zetten. En natuurlijk de Cariben. Is dit alles eigenlijk wel zo kosher, zo gezond?
‘Ik heb ervaring genoeg in controverses. Ik weet hoe het is aan het roer te staan’, meldt de omstreden nieuwbakken inspecteur. ‘Transparant beleid, dat is waar ik naar streef.’
Beseft Rodrigues Pereira eigenlijk wel dat hij zich in een volgende leeuwenkuil stort? Heeft hij zich wel terdege gerealiseerd waarom de afgelopen jaren op dit transparante eiland alleen buitenstaanders tot inspecteur werden benoemd omdat lokale deskundige artsen zich aan deze functie niet de vingers wilden branden? Je kunt toch beter op Curaçao goede vrienden van elkaar blijven.

Rodrigues’ voorganger, de kritische Huurman zou een eye opener moeten zijn. In het algemeen zijn inspecteurs op Curaçao – gezond of niet – figuurlijk geen lang leven beschoren. Rust en vree in medisch utopia luidt de grondregel en alles moet liefst bij het oude blijven, want zo hebben wij het altijd gedaan en zullen het tot in eeuwigen dage doen. Punt uit.
Op uw gezondheid… Proost!

back to top

Syndroom

Columnist Hans Vaders
Columnist Hans Vaders

20 november 2013. Nog vrij recent werd ik er na mijn ‘afscheid’ als columnist van een lokale krant in een ingezonden brief door ene Ralph Peterson – who ever he may be – van beticht te lijden aan het Bommelsyndroom en de beruchte burn-out. Gelukkig. die burn-out is inmiddels weer adequaat bedwongen en dat Bommelsyndroom… ik ben er tevreden mee dat ik dat nog heb mogen behouden.
Ik wilde immers altijd al een weldoorvoede heer van stand zijn die slechts gekleed in een wijde geruite jas een antieke sportwagen met luifeldak berijdt.

En waar gaan we dan naartoe om orde op zaken te stellen? Nu is er een klein land ver achter de Zwarte Bergen waar bovenop de top van een slapende vulkaan wat bovenbazen resideren: wat vage casino-uitbaters, wat schatrijke nummerverkopers, een enkele bankdirecteur, een politicus die zichzelf puissant heeft weten te verrijken, de voorzitter van de Hells Angels en de boss van de NLS. Ze vervelen zich maar wat en doden de tijd met een spelletje monopolie.

Ruilen geblazen dus hetgeen leidt naar een onduidelijke situatie.
Ook in het straatbeeld in het kleine land dat zich groot waant doen zich opmerkelijke ontwikkelingen voor. Zo bestijgt een aantal bange klaagadvocates – als in een slechte Griekse tragedie – de trappen van een eens zo respectabel gerechtsgebouw.

Hun klacht – tucht moet er nu eenmaal zijn – is gericht tegen een tengere man, een collega-advocaat, die zich nu samen met twee trawanten op de trappen van het gerecht heeft geposteerd.

De raadsman streeft naar vernieuwing, een soort van sulvaraat voor Curaçao, waarin iedereen onafhankelijk, dienstbaar en gelukkig zal zijn. De vijftigkoppige aanhang met spandoeken verzameld op het plein en allen lid van de SOP, de Sociale Ontwaak Partij, schreeuwt luidkeels om gerechtigheid, om vrijheid.

Nu weet de fervente Bommel-lezer uiteraard dat leden van de SOP slechts voorgeprogrammeerde robots zijn die mechanisch steeds hetzelfde verhaaltje afdraaien. Het is maar dat u het weet en medio december horen we wel nader over dit fenomeen.
En natuurlijk ligt er in dit kleine land nog een hoop andere sores het bespreken meer dan waard, zoals daar in willekeurige volgorde zijn: de nu in geheime rapporten vervatte capriolen van ons boegbeeld in Den Haag de burleske Marvelyne Wiels, de spontane olievondst in de zoutpannen van Jan Kok waar niemand verantwoordelijk voor is, de uiterst zeldzame crematie van een katholieke priester, waarschijnlijk om de hoge kosten van overbrenging van het stoffelijk overschot in een loden kist naar de Filippijnen uit te sparen en de voortdurende problemen bij onze Centrale Bank.
Het zit voor de nabije toekomst allemaal gereed in de koffer, burn-out of niet.
Arme minister van Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk die deze week het kleine land met zijn bezoek vereerde.

Aan deze soft spoken Haagse politicus heb je overigens ook niet bepaald veel. Je mag van hem namelijk zelf weten wat je speelt – want dat is democratie zegt hij – maar daarna neemt hij je weer bruusk je speelgoed af. Als dat geen eng syndroom is!

back to top

back to top

Dit artikel is geplaatst in

1 reactie

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties