Er zijn naar schatting al een kwart miljoen Venezolanen in Spanje. “De groei lijkt niet te stoppen zolang Venezuela een vrije val maakt.” Dat schrijft NRC. Daarmee is Spanje het land in Europa dat veruit de meeste Venezolanen huisvest.
NRC volgde wekenlang Venezolanen die in Madrid terecht zijn gekomen en zijn gevlucht voor het geweld, het gebrek aan voedsel en medicijnen en de uitzichtloze toekomst in hun eigen land. In Madrid wonen intussen naar schatting ongeveer 35.000 Venezolanen.
In de portrettenserie spreekt NRC onder anderen met Antonio Ledezma, een Venezolaans oppositieleider die duizend dagen gevangen zat en uiteindelijk wist te vluchten. Een ander geportretteerde is een vermogende zakenman die met zijn gezin van een huis van 450 vierkante meter in Venezuela nu het luxe leven kwijt is en in een appartementje woont.
Lees ook : ‘3 miljoen Venezolanen op de vlucht
Aangespoeld in het Koninkrijk der Nederlanden
ZEMBLA deed onderzoek naar de Venezolanen die vluchten naar Aruba en Curaçao. In de uitzending ‘Aangespoeld in het Koninkrijk der Nederlanden’ blijkt dat de eilanden de hoeveelheid vluchtelingen uit Venezuela niet aankunnen. Op Curaçao worden Venezolanen opgesloten in gevangenisbarakken en teruggestuurd. Opvang is er eigenlijk niet. De eilanden vragen, als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, de Nederlandse regering om hulp. Maar het kabinet voelt zich niet verantwoordelijk.
Kleine kans op asiel in Spanje
Dit jaar vroegen 13.000 Venezolanen volgens asielagentschap EASO asiel aan in Spanje. Slechts dertig kregen het. Maar velen zullen het na drie jaar alsnog proberen en waarschijnlijk zijn ze dan wel succesvol. Op basis van burgerlijke bescherming. Dat heeft volgens NRC te maken met het feit dat Spanje een historische band heeft met Venezuela dat zich in 1821 afscheidde.
Sommige Venezolanen hebben vanwege Europese wortels al een Europees paspoort en weer anderen hebben de financiële middelen om een verblijfsvergunning te ‘kopen’, schrijft NRC. Maar een groot deel verdwijnt in de illegaliteit. “Zij zijn aangewezen op hulpvaardige individuen, charitatieve instellingen of kerken.”
Bron: Zembla