Jeugdgezondheidszorg ligt op intensive care
Willemstad – Minister Ben Whiteman van Gezondheid, Milieu en Natuur is geschrokken van de staat waarin de afdeling Jeugdgezondheidszorg binnen het ministerie verkeert.
,,Het was ooit de beste afdeling van alle geneeskundige en gezondheidsdiensten, maar het is aan flarden geschoten.”
Whiteman, voorheen inspecteur- generaal van de Inspectie voor de Volksgezondheid, noemt het zorgelijk dat men nu gedwongen wordt om een vorm van organisatie te leveren op basis van minder contacten.
Vorige week had de minister een gesprek met de werknemers.
,,De onderhoudsprogramma’s die er bestonden voor zuigelingen, peuters, en adolescenten staan stil.
Er gebeurt niets op het gebied van adolescentenzorg.”
Een zorgelijke ontwikkeling, omdat het volgens Whiteman om de belangrijkste groep van de Curaçaose gemeenschap gaat.
,,Deze kinderen moeten straks het land dragen.
We moeten dan ook vroegtijdig problemen opsporen en aanpakken.”
De minister wil tot de oorspronkelijke staat teruggaan, en heeft daarvoor al enkele maatregelen genomen.
Zo heeft hij één van de sleutelfiguren in de jeugdgezondheidszorg, die was ‘weggepromoveerd naar een hoek waar ze klachten moet behandelen bij de GGD’, meteen teruggebracht en verzocht een overzicht te schetsen.
De reden voor deze zorgwekkende toestand volgens Whiteman:
,,Die weten we allemaal en die weet u ook.
Het politiek beleid dat is gevoerd was verkeerd.
Het is vanaf de transitie naar het land Curaçao verkeerd gelopen.
De voorgedrukte modellen waarmee consultants hebben gewerkt die werken niet.
Die zijn gemaakt zonder zich af te vragen welke problemen er in het land spelen waar hulp aan geboden moet worden.
Nu hebben we een organisatie van hokjes en de problemen moeten zich aanpassen aan die hokjes.
Ik heb daar destijds voor gewaarschuwd.”
Whiteman rept daarnaast van een ‘bestuurder met wilde beslissingen’.
,,Je moet niet op papier besturen.
Er lag een businessplan dat fundamenteel fout is.
Dit is wat er gebeurt als zorg ondergeschikt wordt aan een stukje papier.”
De minister wil zo snel mogelijk een presentatie van alle onderdelen van de dienst, waaruit duidelijk moet worden wie wat doet en hoe.
,,Dan zullen we verder zien.”