Opinie Felix D. Pinedo
Ik heb diverse keren mijn mening via de nieuwsmedia gepubliceerd betreffende het steeds overtreden van onze Staatsregeling door in het bijzonder onze politici, het parlement, ministers en zelfs de gouverneur.
In een laatste poging om de nodige aandacht hierop te vestigen en reacties teweeg te brengen van de zijde van de bevoegde instanties, heb ik op 12 juli 2017 conform artikel 7 van onze Staatsregeling, een petitie gericht aan de regering van Curaçao, de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de ombudsman en de Raad van Advies gestuurd.
Het gaat mij erom ons volk ervan bewust te maken dat wij alert moeten zijn op het handelen van onze politici en hoogwaardigheidsbekleders. In deze petitie heb ik aandacht besteed aan de diverse contradicties tussen artikelen van onze Staatsregeling.
Een voorbeeld is het benoemen van ministers als Statenleden door de gouverneur. Verder het overtreden van artikel 53 van de Staatsregeling door het parlement in zowel 2012 als 2017. De Memorie van Toelichting op dit artikel stelt duidelijk dat de Staten bij ontbinding allerlei zaken kunnen blijven afdoen (lopende zaken) en in functie blijven voor het geval zich bijzondere omstandigheden (dus geen wissewasjes) voordoen.
Het verkiezen van een nieuwe voorzitter van de Staten en aannemen van moties van wantrouwen tegen ministers die reeds demissionair zijn, kunnen niet betiteld worden als het afdoen van lopende zaken.
Het willen stopzetten van de laatste Statenverkiezing door ex-minister Norberto Ribeiro is tevens een overtreding van artikel 53 dat stelt dat bij ontbinding van de Staten binnen drie maanden nieuwe verkiezingen moeten worden gehouden. Dit is een dwingendrechtelijke formulering, waardoor de minister met zijn opdracht in overtreding was van artikel 53 van de Staatsregeling.
In deze petitie heb ik tevens een voorstel gedaan om staatsrechtelijke en bestuursrechtelijke disputen te laten onderzoeken en om met een oordeel te komen. Het onderzoek kan uitgevoerd worden door een samenwerking tussen het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de ombudsman en de Raad van Advies.
Tevens kan met een wijziging in de Staatsregeling het Gemeenschappelijk Hof van Justitie of een andere institutie de bevoegdheid gegeven worden om landsverordeningen aan de Staatsregeling te kunnen toetsen. In de acht pagina’s tellende petitie, die ook naar de nieuwsmedia is gestuurd, heb ik diverse andere aandachtspunten aangehaald.
Hopelijk zullen de antwoorden of oordelen van bovengenoemde instanties op hetgeen ik in deze petitie naar voren breng, een prikkel zijn voor onze politici om snel aandacht te besteden aan de door mij genoemde omissies, onduidelijkheden en conflicterende artikelen in de Staatsregeling.
Felix D. Pinedo,
Curaçao