ALS VOORMALIG student bestuurskunde aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen heb ik tentamens staatsrecht tot en met de doctoraalfase met succes afgerond binnen de juridisch faculteit. Vandaar mijn interesse voor dit onderwerp.
Ik vraag mij af of het genomen ontbindingsbesluit niet logischerwijs een inperking van het vertrouwensbeginsel met zich meebrengt.
Immers, hoe valt het te rijmen dat de mogelijkheid tot ontbinden in de Staatsregeling is opgenomen om onder andere een conflict tussen het kabinet en parlement op te lossen via een verkiezing, maar het parlement kan onverminderd het vertrouwensbeginsel aanwenden om het (demissionaire) kabinet of individuele ministers van dat kabinet de laan uit te sturen, voordat de kiezers hun oordeel hebben gegeven over het conflict?
In het voorgaande heb ik het slechts over de inperking van het vertrouwensbeginsel want het kan niet zo zijn dat het demissionaire kabinet of zijn individuele ministers carte blanche hebben in de periode tot de verkiezingen.
Het toepassen van het vertrouwensbeginsel door de Staten is dan redelijk bij ernstige misstappen van een minister en dan alleen voor zijn handelingen na de inwerkingtreding van het ontbindingsbesluit.
F. VIOLENES
Curaçao