WILLEMSTAD — In tegenstelling tot hetgeen minister van Justitie Elmer ‘Kadè’ Wilsoe tijdens een persconferentie afgelopen dinsdag verklaarde, heeft het Openbaar Ministerie toch twee verschillende rechtshulpverzoeken ingediend bij Amerikaanse autoriteiten voor beslaglegging op banktegoeden van verdachte Robbie dos Santos in de ‘Bientu-zaak’. Het OM heeft in een gisteren uitgebrachte persverklaring uitgebreid uitleg gegeven over het leggen van conservatoir beslag op de tegoeden.
Het dispuut tussen Wilsoe en Piar vindt zijn oorsprong in de discussie over de beslagleggingen op de tegoeden van Dos Santos, die verdacht wordt van het houden van illegale loterijen, witwassen van geld en belastingontduiking. Het gaat om een bedrag van circa 30 miljoen dollar op bankrekeningen van de openbare rechtspersonen Ponsford Overseas Ltd en Tula Finance Ltd. Door dit dispuut heeft Wilsoe het mandaat ingetrokken, dat de PG in 1993 heeft gekregen, om namens de minister te handelen aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Het OM zegt de beslissing van de minister te respecteren en stelt dat de PG zich in de zaak Bientu en in alle correspondentie altijd heeft gehouden aan het mandaat dat het sinds 1993 heeft. Na de verklaringen van de minister in de pers komt het OM met een gedetailleerde verklaring over wat er tot nu toe heeft plaatsgevonden in verband met het conservatoir beslag in de Bientu-zaak. Het OM heeft tijdens het onderzoek in deze zaak ontdekt dat zich in de VS grote sommen geld bevinden, die mogelijk afkomstig zijn uit witwaspraktijken. In een besloten procedure heeft het OM de rechter-commissaris verzocht om conservatoir beslag te leggen op deze gelden. De machtiging hiervoor is op 14 juli gegeven. Omdat het OM sterke vermoedens heeft dat deze gelden aan een rechtspersoon toebehoren, is de rechter-commissaris verzocht om ook een conservatoir beslag op deze gelden te leggen. “Dus er is dubbel beslag gelegd”, aldus het OM. Om de beslagen te kunnen leggen heeft het OM een rechtshulpverzoek ingediend bij de Amerikaanse autoriteiten. Voor beslag nummer 1 is dit op 29 juli 2011 gebeurd en voor beslag nummer 2 op 15 februari 2012. Op 4 april, vervolgt het OM, heeft het gerecht in eerste aanleg besloten dat beslag nummer 1 opgeheven moet worden, maar de rechter heeft nimmer in het vonnis gezegd dat het beslag onrechtmatig was. De reden voor het opheffen van het beslag was dat het OM het beslag niet heeft laten leggen in verband met een financieel stafrechtelijk onderzoek tegen de twee openbare rechtspersonen. In het belang van het onderzoek is deze informatie niet eerder vrijgegeven, zegt het OM. Een bezwaar tegen het tweede beslag is niet door de rechter behandeld, omdat de advocaten van de verdachten niet de correcte procedure hebben geëntameerd. Er is volgens het OM ook geen beslissing van het gerecht om ook beslag nummer 2 op te heffen. De advocaten hebben tot de dag van vandaag niet de correcte procedure gevolgd. Ze hebben een strafrechtelijke procedure gestart, terwijl ze een bezwaarprocedure moesten beginnen. Om deze reden is de machtiging van 19 januari 2012 voor beslag nummer 2 nog intact, aldus het OM. Het OM heeft eveneens op 4 april de VS op de hoogte gebracht van de beslissing van het gerecht in eerste aanleg en op 5 april heeft het OM de VS verzocht om machtiging voor beslag nummer 2 uit te voeren, in plaats van beslag nummer 1. Het OM benadrukt dat het niet illegaal heeft gehandeld in deze zaak, maar conform een beslissing van een onafhankelijke rechter. “Het OM heeft te goeder trouw, in algemeen belang en in overeenstemming met onze wetten gehandeld. Het OM heeft de minister van Justitie en de Amerikaanse autoriteiten geïnformeerd over alle bovenvermelde stappen. Desondanks heeft de minister toch een brief gestuurd naar de Amerikaanse autoriteiten.”
Bron: Amigoe