Buskabaai wil locatie transformeren met ‘renewable en sustainable’ activiteiten
Willemstad – Binnen vijf jaar moet het asfaltmeer, in het noordoostelijke deel van het Schottegat bij Emmastad, schoon zijn en moeten er op het nu nog zwaar vervuilde terrein ‘renewable en sustainable’ activiteiten gaan plaatsvinden.
Dit vertelt Buskabaai-directeur Ramses Martina desgevraagd aan het Antilliaans Dagblad.
Reden voor het gesprek met Martina is een serie foto’s die deze krant in bezit heeft kregen, waarop te zien is hoe er met een graafmachine werkzaamheden worden verricht in het asfaltmeer.
Martina legt uit dat het ‘residu’ – dat hier destijds door Shell werd gedumpt, als restproduct van de raffinage van jetfuel voor vliegtuigen van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog – hier met graafmachines wordt ‘opgeschept’, wordt verwerkt en vervolgens als asfalt op de markt wordt gebracht.
,,Het asfaltmeer bestaat uit een nat en een droog gedeelte”, zo vertelt Martina. Deze gebieden hebben een oppervlakte van respectievelijk zo’n 28 en 27 hectare. Martina vervolgt: ,,Uit beide delen wordt het residu opgeschept. Wat overblijft, is een gat. En dat vullen we vervolgens op met schone grond.”
De vraag of met deze methode het asfaltmeer zal transformeren van vervuilde naar schone grond – ook dieper onder het aardoppervlak – beantwoordt de Buskabaai-directeur bevestigend. Volgens hem blijkt uit metingen dat de laag residu in dikte varieert tussen ongeveer 75 centimeter en anderhalve meter. Hij benadrukt dat er geen sprake van is dat het restproduct dieper de grond in is gezakt, ‘want het is geen vloeistof’.
Voor het eerste deel van de visie van Martina, die hij ‘van vuil naar schoon’ noemt, zegt de directeur van de overheids-nv een tijd van vijf jaar nodig te hebben. Het tweede deel van zijn visie betreft het vervolg; het exploiteren van ‘renewable en sustainable’ activiteiten. Hoe concreet de uitvoering van deze visie al is en wat er dan daadwerkelijk op dit terrein gaat gebeuren, kan Martina nu nog niet zeggen. Op een later moment kan daar meer over bekend worden gemaakt.
Bron: Antilliaans Dagblad