De consumentenbond van Bonaire (Unkobon) klaagt de Nederlandse staat aan omdat die niet genoeg zou doen om armoede op het Caribische eiland tegen te gaan. Het minimumloon op Bonaire is lager dan in Nederland, terwijl de kosten van levensonderhoud hoger zijn.
De gemiddelde eilandbewoner kan daardoor niet rondkomen. “Wij zijn van mening dat de staat zich niet houdt aan de grondwettelijke mensenrechtenverplichtingen; om te zorgen voor hun inwoners”, zegt Unkobon-voorzitter Wietze Koopman in het tv-programma Zembla.
Welvarende toeristen
Bonaire trekt jaarlijks duizenden welvarende toeristen. Dat is goed voor de economie, maar het betekent ook dat de kosten voor het levensonderhoud voor de lokale bevolking hoog zijn.
Per 1 januari 2022 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel het minimumloon op Bonaire, Saba en Sint Eustatius met 10 procent verhoogd.
Volgens Koopman, die de kloof tussen de inkomsten en kosten op het eiland al jaren monitort, groeit de groep die niet kan rondkomen. “Er is niet tegenop te werken”, zegt hij. “De tactiek is dat mensen naast hun uitkering nog een bijbaan hebben en zelfs dan kom je nog geld te kort. Er zijn mensen met twee volledige banen en die komen net rond.”
Bijzondere gemeente
Sinds 2010 is Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland, maar het minimumloon is er veel lager. Dat moet veranderen, vindt de consumentenbond.
Koopman probeert de armoede al jarenlang onder de aandacht te brengen in Den Haag. Hij wil zorgen dat het minimumloon omhoog gaat, maar dat gaat volgens hem veel te langzaam. “Wij denken dat wij een rechtszaak kunnen beginnen tegen de Nederlandse staat, omdat zij in gebreke zijn gebleven bij het vaststellen van een sociaal minimum”, aldus Koopman.
Bron: RTL Nieuws