WILLEMSTAD — Er zijn geen direct verantwoordelijken aan te wijzen voor de dood van Luigi ‘Pretu’ Florentina in zijn cel in Barber. Dat concludeert de commissie, belast met het bestuurlijk administratief onderzoek naar de dood van Floretinna in een voorlopig rapport. Florentina was verdachte in de moord op PS-leider Helmin Wiels en Raúl Martinez. De commissie benadrukt aan de andere kant dat een goede regie en een goede inachtneming van de ‘chain of command’ heeft ontbroken, van zowel de minister van Justitie Nelson Navarro (Pais), het managementteam van het Korps Politie Curaçao (KPC) als het Openbaar Ministerie.
Advertentie
Het voorlopige rapport is onlangs bij de minister ingediend. Die zou vanmiddag in een persconferentie meer informatie geven over de bevindingen van de commissie.
De persconferentie is echter op het laatste moment afgelast.
Uit het onderzoek van de commissie blijkt dat minister Navarro geen instructies heeft gegeven aan de verantwoordelijk leidinggevenden van het Openbaar Ministerie (OM), het politiekorps (KPC), noch de gevangenis Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK), omtrent de plaatsing van Florentina in een cel in Barber en de voorbereiding daarvan.
De minister verklaarde zelf tegenover de commissie dat hij een keer mondeling kenbaar had gemaakt aan de korpschef dat Florentina niet in het KMAR-complex zou kunnen blijven.
Dat moet ongeveer anderhalve maand na de opsluiting van Florentina aldaar zijn geweest.
“De minister is er daarbij van uitgegaan dat hij de nodige maatregelen in verband met de komende verplaatsing van Florentina, zonder zijn verdere bemoeienis, aan het OM en de politie kon overlaten”, aldus de commissie.
De commissie merkt daarnaast op dat de korpschef Marlon Wernet niet eens wist dat Florentina in Barber zou worden opgesloten en concludeert dat hij bij zijn terugkeer van vakantie geïnformeerd had moeten worden hieromtrent.
Zeker aangezien het managementteam van de politie wel degelijk kennis had van de besluiten voor wat betreft het transport, de beveiliging en de bewaking van Florentina.
Dit werd duidelijk nadat de commissie een brief, gedateerd 31 oktober 2013, van de waarnemend korpschef had ontvangen hierover.
Het is namelijk zo dat Wernet in de krant had gelezen dat de overbrenging van Florentina twee dagen eerder had plaatsgevonden.
Daarnaast wist de chef van het politiewijkteam Barber dit ook niet van tevoren.
Er was dus sprake van een zeer slechte communicatie binnen het KPC, waardoor uiteindelijk alleen één vrouwelijke medewerker van de stichting Beveiligingszorg op de bewuste avond aanwezig was en belast was met de bewaking van Florentina.
Alles werd overgelaten aan het uitvoerend personeel, dat echter niet lijkt te beschikken over de nodige wetenschap omtrent de diverse vereisten voor de opsluiting van de man.
“De accommodatie voor verblijf van de heer Florentina in de cel te Barber vertoonde gebreken en sloot niet goed aan bij de te vermijden in- en externe risico’s betreffende de heer Florentina.”
Zo zijn er op de bewuste avond, anders dan wat bij de persconferentie over zijn dood werd gezegd, geen controles uitgevoerd in zijn cel.
Hij werd vanaf acht uur tot elf uur ‘s avonds, toen hij dood werd gevonden, niet gecontroleerd.
In zijn cel hing elektrische bedrading los, wat mogelijkheden bood tot zelfverhanging.
Tevens kan de commissie op basis van haar tot nu toe opgedane bevindingen niet goed inzien waarom het OM niet uitdrukkelijk de nodige aanwijzingen aan de politie heeft verstrekt.
“Het OM kan juist vanwege het grote belang van deze verdachte voor justitie, zich niet onttrekken aan de medeverantwoordelijkheid voor de uitvoering van beslissingen die in gezamenlijkheid met andere functionarissen zijn genomen. Juist om die reden had het OM met betrekking tot de uitvoering ook de aspecten daarvan moeten monitoren.”
De commissie concludeert verder dat niet één of meerdere functionarissen verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de bejegening of de gebrekkige situatie van de politiecellen te Barber, een situatie die bovendien per heden nog bestaat.