Redactioneel commentaar | Dick Drayer
Gisteren heeft het Gerecht in Eerste Aanleg schooldirecteur Eugene Jansen vrijgesproken van verkrachting en ontucht met misbruik van gezag van een nu 17-jarig meisje, een leerling van zijn school. Dat zou zijn gebeurd tussen 2017 en 2020.
Het meisje was 13 toen het begon en 16 toen zij aangifte deed. De wet rekent bij bewezenverklaring gemeenschap tussen een leerling van die leeftijd die aan zijn leiding is toevertrouwd extra zwaar aan.
Vonnissen in zedenzaken, zeker als er sprake is van vrijspraak omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zijn delicaat. Immers, juridisch gezien is de verdachte onschuldig, maar dat betekent – los van deze specifieke zaak – niet automatisch dat de strafbare feiten niet zijn gepleegd.
Een belangrijke kernvraag die in de rechtszaal niet aan de orde komt, is namelijk: welk motief had het slachtoffer dan om aangifte te doen en belastende verklaringen af te leggen.
Appje
Deze gedachtegang kwam bij mij op toen ik een appje van de advocaat van de schooldirecteur kreeg, waarin zij namens de familie de media opriep om zijn goede naam in ere te herstellen. Vooral omdat diezelfde media volgens de familie Eugene Jansen dermate gediffameerd hebben dat hij geen normaal leven meer zal kunnen leiden na deze zaak:
“Nu hij is vrijgesproken hoopt Jansen en zijn gezin dat allen die hebben bijgedragen aan het verspreiden van verkeerde informatie omtrent zijn persoon en allen die hem publiekelijk reeds hebben veroordeeld, ook evenveel moeite zullen doen om zijn goede naam in ere te herstellen.”
mr. Olga Kostrzewski
Zedenzaken
Zedenzaken zijn lastig, zo beaamt rechter mr. Verbeek in zijn vonnis. Vaak zijn maar twee personen aanwezig bij vermeende seksuele handelingen, zoals ook in deze zaak en als de verdachte dan ontkent heb je soms alleen maar de verklaring van het slachtoffer als bewijs.
En dat is juridisch onvoldoende als haar verklaringen onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Steunbewijs mag ook niet afkomstig zijn van dezelfde bron, zoals vriendinnen die getuigen wat het slachtoffer zelf heeft gezegd.
Als dan ook de verklaringen van het meisje in deze zaak zwaarwegende inconsistenties bevatten, wordt het moeilijk om de tenlastelegging wettig en overtuigend te bewijzen.
Essentiële onderdelen
In deze zaak is het slachtoffer zeven keer door de politie gehoord, waarvan één keer in een zogenaamd studioverhoor. Daarbij is een special opgeleide en gecertificeerde zedenrechercheur die het verhoor uitvoert.
Tegenstrijdigheden en inconsistenties op detailniveau zijn niet te vermijden zegt de rechter. Zeker nu het gaat om een groot aantal verhoren, het tijdsverloop tussen de
momenten waarop de incidenten zouden hebben plaatsgevonden en de
tijdstippen waarop het meisje is gehoord.
Ook haar jeugdige leeftijd en de gevoeligheid van het onderwerp waarover zij is bevraagd, maken dat tegenstrijdigheden en inconsistenties kunnen bestaan.
Maar in deze zaak zijn die niet alleen op detailniveau, maar ook op essentiële onderdelen. De rechter vindt dat dat haar verklaringen ongeloofwaardig maken.
Zwanger
Als een voorbeeld wijst de rechter op de verklaringen van het meisje over een vermeende zwangerschap, een doktersbezoek en pillen die aan haar zouden zijn
voorgeschreven. Het onderzoek dat daar gedaan zou zijn door de dokter is niet de gangbare medische praktijk op Curacao. Ook is zij niet geregistreerd daar.
De dag daarna zou het meisje door Jansen naar zijn kantoor zijn geroepen waarna zij van hem een pil heeft moeten slikken, waardoor zij misselijk en ziek zou zijn geworden. Welke pil is onduidelijk, maar een abortuspil lijkt uitgesloten en dat het een morningafterpil zou zijn geweest, strookt echter niet met de verklaring van het meisje dat zij de pil anderhalve week later heeft moeten innemen.
Ook springt in het oog dat het meisje wisselend heeft verklaard over de vermeende zwangerschap. Zo heeft zij tijdens het studioverhoor verklaard eigenlijk nooit zwanger te zijn geweest.
Steunbewijs
Nu de verklaringen op belangrijke onderdelen niet met elkaar overeenkomen wordt goed ondersteunend bewijs van groter belang. En daar knelt het in deze zaak. Verklaringen van haar moeder en haar vriendinnen zijn een weergave van wat het meisje hen zelf heeft verteld en dat geld ook voor het dagboek dat zij bijhield. Mogelijk zijn bepaalde tekstgedeeltes, volgens de rechter, niet door het meisje zelf geschreven.
Opmerkelijk feit is wel dat Jansen vanuit de gevangenis heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden om een voor hem gunstige valse verklaring af te leggen. Dat had te maken met één moment waarop de schooldirecteur met het meisje samen in zijn auto heeft gereden. De rechter zegt dat deze beïnvloeding te denken geeft en zelfs zeer kwalijk is. Maar de reden hiervoor is niet onaannemelijk: Jansen wilde voor zijn echtgenote verborgen houden dat hij een ontmoeting zou hebben met een andere vrouw.
Wat dat ook moge betekenen, deze poging tot beïnvloeding van de getuige levert nog geen bewijs op dat de verklaringen van het meisje over het misbruik door Jansen ondersteunt.
Er is wel enig steunbewijs in de verklaring van de tante van het meisje. Jansen zou de deur altijd op slot doen als het meisje bij hem op kantoor kwam. De tante heeft die deur inderdaad een keer op slot aangetroffen en zou Jansen daar meteen op hebben aangesproken. Ook zou ze verhaal zijn gaan halen, volgens het meisje, bij een docente. Maar de tante kan zich dat niet herinneren en de docente ook niet.
Weinig substantieel
Toch is deze verklaring te weinig substantieel om – bij gebrek aan overig steunbewijs – te leiden tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, aldus het Gerecht.
Ik ben het daar mee eens, maar toch knaagt bij mij het gevoel dat vaststaat dat het meisje een keer is aangetroffen in het kantoor met de deur op slot. Dat moet je als docent of directeur niet willen en leidt alleen maar tot speculaties.
Ook de lift met een vrouw in de auto is niet handig, als je dat voor je vrouw verborgen wil houden. Want waarom zou je, als er niets aan de hand is?
Al met al zijn er in deze zaak alleen maar verliezers. Het meisje omdat ze vanuit haar perspectief niet krijgt waar ze met volle overtuiging voor ging. Het Openbaar Ministerie omdat ze geen goede zaak hebben aangeleverd, of in ieder geval zich hebben verkeken op de bewijslast. En schooldirecteur Jansen, die lang en – met dit vonnis in de hand – onterecht heeft vastgezeten en deze zaak voor altijd met zich mee moet dragen, inclusief de gevolgen ervan.
En dat stond eigenlijk al bij voorbaat vast.
Bron: Persbureau Curacao