De Marine heeft de rechter gevraagd om op de stoel van de Huurcommissie te gaan zitten in een lang slepend huurconflict. De vennootschap EMB beheerde het terrein op Brakkeput en runde het daar gevestigde restaurant Boathouse. In 2013 gaf de Marine aan dat zij de overeenkomst na 2016 niet wilde verlengen waartegen de Boathouse in verzet kwam.
Op 16 januari 2019 leverden de beheerders uiteindelijk de sleutels in nadat de rechter de Marine gelijk had gegeven.
Diezelfde rechter vernietigde ook de al afgegeven toestemming van de huurcommissie. Volgens de rechter zou het niet om een huur-, maar om een bruikleenovereenkomst gaan, en was die toestemming dus niet nodig. In Hoger Beroep echter werd in 2020 bepaald dat de overeenkomst wel onder het huurrecht viel en ontbrak bij ontruiming in 2019 daarom technisch gezien deze toestemming. Omdat de rechter in hoger beroep duidelijk aangaf dat die toestemming – die immers wel was verleend – alsnog verkregen zou kunnen worden heeft de Marine in november 2020 de huurcommissie verzocht die te verstrekken. De Huurcommissie geeft echter niet thuis. Sinds november 2020 wacht Defensie op antwoord. Daarom is de rechter nu benaderd om alsnog goedkeuring te geven voor de contractbeëindiging. De rechter heeft nu bepaald dat de huurcommissie tot 17 mei de tijd krijgt om te reageren.
Het huurconflict speelt al sinds 2013. Er loopt ook een bodemprocedure en een zaak voor een schadevergoeding. Daarin zou de Boathouse nog aanspraak kunnen maken op schadevergoeding als zij kunnen aantonen dat de opzegging onterecht is gedaan, waardoor zij de investeringen die ze hebben gedaan niet terug konden verdienen. De uitspraak van de huurcommissie is hierom relevant. De Marine heeft in eerste instantie de zaak willen sluiten maar heeft na deze aanspraak in de schadestaatprocedure een tegenvordering ingediend; zij willen de kosten die zijn gemaakt voor het achterstallig onderhoud op de Boathouse verhalen. Deze bedragen lopen op in de miljoenen.
Bron: ParadiseFM