Met vonnis | Dick Drayer
De stichting Belangenbehartiging Gedupeerden Online Kansspelen (SGBOK) heeft vanochtend een rechtszaak gewonnen tegen een van de vijf masterlicentiehouders op Curaçao. De gedupeerde speler, die zijn winst niet kreeg uitgekeerd, krijgt nu niet alleen de eerder al toegekend miljoen gulden winstgelden, maar ook ook de wettelijke rente en alle proces- en beslagkosten die met dat vonnis gemoeid waren.
De rechter stelt in het vonnis opnieuw vast dat het licentiesysteem dat online-gokbedrijven op Curaçao hanteren feitelijk geen wettelijke basis kent en dus illegaal is.
Antillephone
Aan Antillephone, een van de vijf masterlicentiehouders, is op 29 november 1996 door de toenmalige Gouverneur van de Nederlandse Antillen voor de duur van twaalf jaren een vergunning verleend voor het exploiteren van hazardspelen op de internationale markt door middel van servicelijndiensten, eerst voor telefoon, later ook voor internet.
De vergunning van Antillephone is verlengd en thans nog steeds van kracht. De vergunning is niet voor overdracht vatbaar, zoals expliciet bepaald in artikel 3 lid 1 van de Landsverordening buitengaatse hazardspelen 1993.
Zoals gezegd, Antillephone exploiteert zelf geen casino. Het masterlicentiebedrijf heeft dit contractueel uitbesteed aan derden, waaronder Coinbar, gevestigd in Curaçao waarvan de directie wordt gevormd door het trustkantoor eMoore op Curaçao
Illegaal
Het online gokken door het publiek geschiedt dus op websites van de feitelijke exploitanten die worden aangeduid als sub-licentiehouders en dus illegaal opereren onder Curaçaose wetgeving.
Sublicenties aan derden mogen niet worden verstrekt, zoals te lezen is in het vonnis. De huidige Landsverordening buitengaatse hazardspelen maakt een dergelijk onderverdeling van een vergunning namelijk niet mogelijk.
Daarnaast heeft de Curaçaose overheid het standpunt ingenomen dat dat ook onwenselijk is. Gokbedrijven zijn per definitie kwetsbaar voor witwassen en hebben een grote aantrekkingskracht op criminelen.
Reden ook dat de overheid een beleid ingesteld heeft waarbij exploitanten van (online) casino’s eerst deugdelijk gescreend moeten worden voordat aan hen al dan niet een vergunning verstrekt wordt. Bij sublicenties ontbreekt dat.
Maar de Curaçaose overheid houdt volgens de stichting Belangenbehartiging Gedupeerden Online Kansspelen geen toezicht en handhaaft niet, waardoor er een wildgroei is van (online) gokbedrijven op het eiland. Sommigen richten zich op Nederland en worden daar door Justitie wel aangepakt.
Aansprakelijkheid masterlicentiehouder
Wat het vonnis van eerder al speciaal maakte, is dat de rechtbank de onrechtmatige daad van een van de sublicentiehouders tegen een speler door hem zijn gewonnen geld niet uit te keren of slechts mondjesmaat en zonder de wettelijke rente over het hele bedrag uit te keren ten laste legt van de masterlicentiehouder Antillephone. En nu moet diezelfde masterlicentiehouder ook alle proceskosten en beslagkosten betalen.
Daarmee bevestigt het gerecht dat een sublicentiehouders zelf niet aansprakelijk is anders dan via de hoofdvergunninghouder. En dat was waar het de stichting SGBOK ook om te doen was.
Het gerecht stelt dat Antillephone als masterlicentiehouder haar werkzaamheden ingevolge de vergunning met de daaraan verbonden voorschriften uitbesteed aan een niet-ondergeschikte, de sublicentiehouder.
De door sublicentiehouder (Coinbar in dit geval) begane fout jegens een speler, is dus begaan bij werkzaamheden die, objectief beschouwd ter uitoefening van het bedrijf van Antillephone aan haar zijn uitbesteed. Bovendien is de manier waarop de masterlicentiehouder genoemd wordt op de online-goksite van de sublicentiehouder niets anders aan te duiden dan als eenheid van onderneming, vanuit het perspectief van de speler bezien: de gemiddelde speler mag er zelfs van uitgaan dat de site wordt geëxploiteerd door de vergunninghouder zelf, in plaats van door een derde, aldus het Gerecht.
Zou je deze redenering niet hanteren en doortrekken, dan zou de wettelijke bescherming van doorgaans in zwakkere posities van spelers een illusie blijken. De waarborging van uitbetaling van gewonnen prijzengeld zou daardoor ook illusionair kunnen blijken.
Bron: Achterkant van Curacao/Persbureau Curacao
Naschrift KKC
Klik hier voor het vonnis op Rechtspraak.nl
ECLI:NL:OGEAC:2022:121
Instantie: Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak: 09-05-2022
Datum publicatie: 11-05-2022
Zaaknummer: CUR202101765
Rechtsgebieden: Civiel recht
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Online gaming. Procesbelang na schikking met oorspronkelijke mede-gedaagden die hele gevorderde hoofdsom hebben voldaan. Vergunninghouder van online casino (‘ masterlicentiehouder’) die werkzaamheden contractueel uitbesteedt aan een derde (‘sub-licentiehouder’) is op grond van artikel 6:171 BW (aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten) als opdrachtgever (risico-)aansprakelijk voor door die derde in de uitoefening van dit bedrijf begane fouten.
Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
inzake
de stichting STICHTING BELANGENBEHARTIGING GEDUPEERDEN ONLINE KANSSPELEN (SBGOK),
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk
tegen
de naamloze vennootschap ANTILLEPHONE N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C. Small.
Partijen zullen hierna SBGOK en Antillephone worden genoemd.
1. Het procesverloop
1.1. Het procesverloop blijkt uit:
– het inleidend verzoekschrift, oorspronkelijk niet alleen gericht tegen Antillephone, maar ook tegen Coinbar N.V. en laatstgenoemdes directrice eMoore N.V., met producties, op 27 juni 2021 ter griffie ingediend;
– de akte wijziging van eis zijdens SBGOK van 27 september 2021;
– de conclusie van antwoord tevens antwoordakte wijziging van eis van Antillephone.
1.2. De mondelinge behandeling heeft op 4 januari 2022 plaatsgevonden, mede aan de hand van een vooraf door SBGOK ingestuurde nadere productie, de memorie van grieven (zonder de producties daarbij) in het thans aanhangige hoger beroep van het vonnis, door dit gerecht gewezen op 8 november 2021 in de zaak met nummer CUR201902096. SBGOK verscheen bij haar gemachtigde. Antillephone verscheen daar bij haar directeur de heer R.C.M. Vermeulen, bijgestaan door de gemachtigde. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen.
1.3. Vonnis is nader bepaald op vandaag.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
2.1. Aan Antillephone is op 29 november 1996 door de toenmalige Gouverneur van de Nederlandse Antillen voor de duur van twaalf jaren een vergunning verleend voor het exploiteren van hazardspelen op de internationale markt door middel van servicelijndiensten ingevolge de Landsverordening van 8 juni 1993 houdende bepalingen betreffende het exploiteren van hazardspelen op de internationale markt middels servicelijndiensten en tot wijziging van het wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen (hierna: de Landsverordening buitengaatse hazardspelen 1993). Deze regelgeving zag oorspronkelijk op het aanbieden van gokdiensten per telefoon, maar is ongewijzigd van kracht gebleven nadat, na de opkomst van het internet, dit was getransformeerd naar gokken in online casino’s via websites. De vergunning van Antillephone is verlengd en is thans nog steeds van kracht. Antillephone is een van de thans vijf vergunninghouders in Curaçao, die in de praktijk ook als (master)licentiehouders worden aangeduid. De vergunning is niet voor overdracht vatbaar, zoals expliciet bepaald in artikel 3 lid 1 van de Landsverordening buitengaatse hazardspelen 1993.
2.2. Antillephone exploiteert zelf geen casino. Antillephone heeft dit contractueel uitbesteed aan derden, waaronder Coinbar N.V., gevestigd in Curaçao (hierna: Coinbar), waarvan de directie wordt gevormd door het trustkantoor eMoore N.V., eveneens te Curaçao (hierna: eMoore). Het online gokken door het publiek geschiedt dus met c.q. op websites van deze feitelijke exploitanten, ook wel als operators of sub-licentiehouders aangeduid, die op hun websites naar voren brengen dat zij handelen krachtens (‘onder’) de vergunning van Antillephone. Dit gebeurt nonder meer door het op de website van de feitelijke exploitant vermelden van het
logo van de vergunninghouder en het nummer van de aan deze verleende vergunning. In het geval van Coinbar kan op haar website holiganbet.com via dit logo worden doorgeklikt naar een verification page, waarop bovenaan vet staat vermeld “Antillephone License Validation”, gevolgd door de vermelding in grote letters : “Operating status: VALID This Service operates under the License No. 8048/JAZ issued to Antillephone, Authorized and Regulated by the Government of Curacao.”
2.3. Deze praktijk vindt (mede) basis in een intern advies van het Hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken aan de toenmalige Minister van Justitie, waarin onder meer de volgende passages voorkomen: “…De thans door dhr. [-] aangeboden brief heeft mede ten doel aanpassing van de voorgenomen vergunning tot stand te brengen ten einde daarin sub-licentie-mogelijkheid op te nemen. Naar dezerzijds mening is zulks onwenselijk. Het probleem dat daardoor ontstaat, is namelijk dat van de verantwoordelijkheid(safwenteling). De span of control van de overheid wordt daardoor extra bemoeilijkt. Bovendien vereist zulks een wijziging van de Landsverordening buitengaatse hazardspelen. Weliswaar zou dit meegenomen kunnen worden bij de in voorbereiding zijnde wijziging, doch, zoals ik heb gezegd, acht ik zulks gelet op het vorenstaande onwenselijk. Niets staat overigens de vergunninghouder in de weg een en ander langs contractuele weg te realiseren. (…) Indien u zich met deze opvatting kunt verenigen, geef ik u in overweging bijgaand concept-antwoord aan dhr. [-], te ondertekenen en aan mij te doen retourneren ten einde voor de verzending zorg te dragen.”
Dit concept-antwoord luidt, voor zover van belang, als volgt : “Naar aanleiding van de uw brief van 21 augustus 1996 inzake de aanvraag van mr. Palm om een vergunning ingevolge de Landsverordening buitengaatse hazardspelen (P.B. 1993, no. 63) bij verzoek-schrift aan de Gouverneur van 4 december 1995 (…) bericht ik u, in aansluiting op mijn brief van … als volgt. Uit uw brief maak ik op dat u bij nader inzien om een wijziging van de u toegezonden concept-vergunning verzoekt, in dier voege dat u daarin de mogelijkheid wil zien opgenomen om als hoofd-vergunninghouder te opereren ten aanzien van sub-vergunninghouders. Ik kan u hierin niet terwille zijn. De huidige Landsverordening buitengaatse hazardspelen (P.B. 1993, no. 63) maakt zulks in de eerste plaats niet mogelijk. Daarnaast ben ik van mening dat zulks ook onwenselijk is. Immers hierdoor wordt een extra moeilijkheid geschapen in de sfeer van de verantwoordelijkheden, waardoor de span of control voor de overheid toeneemt. Overigens is de door u gewenste constructie eenvoudig langs contractuele weg te realiseren door het aangaan van contracten met Information Providers die op basis en onder verantwoordelijkheid van de vergunninghouder kunnen opereren bij de daadwerkelijke aanbieding van hazardspelen. Ik vertrouw u met vorenstaande informatie van dienst te zijn geweest. De Minister van Justitie, “
2.4. SBGOK is een op 25 maart 2019 opgerichte stichting die zich onder meer richt op het behartigen van de belangen van gedupeerden van online kansspelen en het inschakelen van advocaten en eventuele andere professionele dienstverleners bij de incasso van vorderingen van gedupeerde spelers.
2.5. Bij akte van cessie van 1 april 2021 heeft SBGOK zich alle vorderingen van de (Turkse) speler Ulvi Iskandarli (hierna: Iskandarli) die voortvloeien uit het door hem spelen op het online casino Holiganbet (www.holiganbet.com), geëxploiteerd door Coinbar met gebruikmaking van de vergunning van Antillephone, laten overdragen “including all of the claims on all the (jointly liable) debtors and including all ancillary rights”.
2.6. Iskandarli achtte zich voor een bedrag van USD 584.000 onrechtmatig benadeeld door Coinbar, zijnde de toenmalige tegenwaarde van het bedrag van ruim 4,5 miljoen Turkse lira (TRY) dat hij op 24 maart 2021 tegoed had op zijn account bij Coinbar/Holiganbet, welk account hierop (opnieuw) werd geblokkeerd. Namens SBGOK en Iskandarli zijn Coinbar, Antillephone en eMoore – deze laatste uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid – hoofdelijk voor deze schade aansprakelijk gesteld.
2.7. Na conservatoire beslaglegging ten laste van Antillephone heeft SBGOK de onderhavige procedure aangespannen, waarbij aanvankelijk hoofdelijke veroordeling van Coinbar, eMoore en Antillephone tot betaling van USD 584.000, met nevenvorderingen (waaronder wettelijke rente), werd gevorderd.
2.8. Hangende deze procedure, op 6 september 2021, hebben (uitsluitend) Coinbar en eMoore een schikking met SBGOK getroffen, inhoudende dat het gehele resterende bedrag van het geblokkeerde account van Iskandarli, dat na een eerdere betaling van TRY 200.000 nog TRY 4.395.180,45 bedroeg, in hoofdsom aan Iskandarli ter beschikking werd gesteld, tegen intrekking van de procedure tegen Coinbar en eMoore. Aldus heeft Iskandarli c.q. SBGOK de volledige hoofdsom van het gevorderde bedrag aan schadevergoeding ontvangen.
3. Het geschil
3.1. SBGOK vordert, na wijziging (vermindering door intrekking van alle vorderingen jegens Coinbar en eMoore, en vermeerdering jegens Antillephone) van eis, veroordeling van Antillephone tot betaling van de wettelijke rente over USD 584.000 over de periode 1 april 2021 tot 16 september 2021, een vergoeding terzake van buitengerechtelijke incassokosten van NAf 10.000 en de proceskosten waaronder de beslagkosten.
3.2. Als grondslag voor de (mede-)aansprakelijkheid van Antillephone heeft SBGOK zich, in het voetspoor van hetgeen het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in zijn vonnis van 14 april 2020, ECLI :NL:OGHACMB:2020:77 (Cyberluck/De Winter q.q.) heeft overwogen, in het bijzonder beroepen op het bepaalde in artikel 6:171 BW.
3.3. Antillephone voert gemotiveerd verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Vermeerdering van eis
4.1. Tegen de vermeerdering van eis door SBGOK heeft Antillephone niet op de voet van het bepaalde in artikel 109 Rv. bezwaar gemaakt en het gerecht ziet ook ambtshalve niet in dat deze in strijd met een goede procesorde moet worden geacht. Daarom zal recht worden gedaan op de vermeerderde (en verminderde) vorderingen.
Procesbelang
4.2. Antillephone heeft aangevoerd, dat SBGOK geen belang heeft om alleen voor de proceskosten door te procederen tegen haar en dat het omgekeerd Antillephone is die aanspraak kan maken op vergoeding van haar proceskosten conform het liquidatietarief, nu Coinbar en eMoore alles hebben betaald. Dit is allebei onjuist. Coinbar en eMoore hebben immers alleen de volledige hoofdsom betaald, terwijl van hen en Antillephone al van de aanvang af ook de wettelijke rente werd gevorderd, naast de proceskosten. Alleen als het totaal gevorderde volledig aan SBGOK zou zijn betaald inclusief de proceskosten tot zover gevallen aan de zijde van SBGOK met inbegrip van de kosten van beslaglegging ten laste van Antillephone, zou Antillephone aanspraak kunnen maken op intrekking van de procedure ook jegens haar tegen voldoening van het liquidatietarief, dan wel met succes een beroep op (niet-ontvankelijkheid wegens) gebrek aan belang kunnen doen met veroordeling van SBGOK in de proceskosten gevallen aan de zijde van Antillephone. Dit is echter niet gebeurd. SBGOK had voldoende belang om tegen Antillephone verder te procederen en het stond haar ook vrij haar eis te vermeerderen, zodat Antillephone ook dit vergeefs bestrijdt.
Onrechtmatige daad Coinbar (en eMoore)
4.3. SBGOK heeft bij inleidend verzoekschrift een gedetailleerd feitenrelaas gegeven over hoe Coinbar met speler Iskandarli is omgegaan. Dit komt er in het kort op neer, dat, nadat Iskandarli op 19 maart 2021 ongeveer 1.420.000 TRY/ USD 175.000 had gewonnen, zijn account zonder opgaaf van reden werd geblokkeerd en hij vervolgens aan het lijntje werd gehouden, totdat hij mondjesmaat, in porties van niet meer dan TRY 50.000 dagelijks in bitcoins, zijn saldo mocht opnemen. Op 24 maart 2021 won Iskandarli opnieuw, thans ca. TRY 4.5000.000/USD 584.000, waarna zijn account opnieuw zonder opgaaf van reden werd geblokkeerd. Via een tussenpersoon werd Iskandarli vervolgens benaderd met veel minder genoegen te nemen – tot maximaal TRY 1.800.000 – waarbij hij in de gelegenheid werd gesteld vanaf 15 april 2021 dagelijks weer TRY 50.000 in bitcoins op te nemen, maar toen Iskandarli op 20 april 2021 te kennen gaf niet op het voorstel in te gaan, is zijn account prompt weer afgesloten. Nadat via SBGOK ook eMoore en Antillephone waren aangesproken, gaf Coinbar te kennen dat er buiten de gemachtigden om wel geschikt kon worden, maar toen puntje bij paaltje kwam, heette het ineens dat er een onderzoek naar de speler gaande was. En dat terwijl Iskandarli, toen hij begon te spelen zich, conform de regels, geïdentificeerd had, maar anderzijds Coinbar er mee adverteert dat bij haar geen enkele speler zijn identiteit behoeft te laten verifiëren, zodat onduidelijk is welk onderzoek waarop Coinbar doelde naar hem gaande was. Dit relaas heeft Antillephone niet weersproken en Antillephone heeft ook geen enkele (andere/op geldigheid toetsbare) reden opgegeven waarom het account van Iskandarli werd geblokkeerd en het door hem gewonnen prijzengeld niet werd uitbetaald. Reeds hierom kan er van worden uitgegaan dat Coinbar onrechtmatig jegens Iskandarli heeft gehandeld. Het gerecht vindt een bevestiging van dit oordeel in de omstandigheid dat Coinbar en eMoore het volledige bedrag van de gevorderde hoofdsom (uiteindelijk) in der minne aan de door SBGOK vertegenwoordigde speler hebben voldaan, zeker nu het om een aanzienlijk bedrag gaat. In de schriftelijke “Settlement and Release Agreement” van 6 september 2021 – waarin Antillephone wel is genoemd inclusief alle ook tegen haar ingestelde vorderingen maar waarin zij welbewust niet heeft willen participeren – is wat dat betreft ook geen enkel voorbehoud opgenomen, zoals bijv. een betwisting van de verschuldigdheid of gehoudenheid door Coinbar.
4.4. Of daarnaast tevens sprake is van een onrechtmatige daad van eMoore, kan thans niet worden beoordeeld. Zij is aangesproken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en daarmee eveneens uit onrechtmatige daad. Hieraan heeft SBGOK echter onvoldoende concrete feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd. Alleen in het algemeen heeft SBGOK gesteld dat sprake is van betalingsonwil van Coinbar en het schenden van de verplichting altijd voldoende fondsen beschikbaar te houden om de speler uit te betalen, maar van betalingsonwil is uiteindelijk geen sprake gebleken. Een en ander kan echter verder in het midden blijven, nu er geen vordering tegen eMoore meer is ingesteld. Aansprakelijkheid van Antillephone als vergunninghouder ingevolge artikel 6:171 BW
4.5. Het gerecht is met SBGOK en in het voetspoor van de hiervoor onder 3.2. genoemde jurisprudentie en van het arrest van het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 23 november 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:10862, JA 2022, nr. 23), van oordeel dat Antillephone aansprakelijk kan worden gehouden ingevolge het bepaalde in artikel 6:171 BW. Antillephone heeft immers als vergunninghouder (‘masterlicentiehouder’) haar werkzaamheden ingevolge de vergunning (met de daaraan verbonden voorschriften) uitbesteed aan een nietondergeschikte (‘sublicentiehouder’). De door Coinbar begane fout (zie hiervoor onder 4.3.) is dus begaan bij werkzaamheden die, objectief beschouwd (vgl. HR 18 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9596), ter uitoefening van het bedrijf van Antillephone aan haar zijn uitbesteed. Ook aan het vereiste van (een zekere) eenheid van onderneming is voldaan. Dit moet immers vanuit het perspectief van de benadeelde speler worden bezien. Door het op de goksite herhaaldelijk met naam en toenaam vermelden van de vergunning van Antillephone ingevolge de wetgeving van het Land Curaçao, zal de gemiddelde speler er zelfs van uitgaan dat de site wordt geëxploiteerd door de vergunninghouder zelf, in plaats van door een derde. Aan alle vereisten van genoemde wetsbepaling is dus voldaan. De situatie is volledig te vergelijken met die in genoemd arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, immers ook hier wordt ‘onder de vlag en vergunning’ van de vergunninghouder (zie r.o. 7.5.) resp. ‘onder haar vergunning en verantwoordelijkheid’ (r.o. 7.10.) gehandeld door, in dit geval, Coinbar.
4.6. Het gerecht acht het ook juist aansprakelijkheid van Antillephone voor door Coinbar bij de exploitatie van het online casino begane fouten aan te nemen, omdat anders, net als in genoemd arrest (vgl. r.o. 7.11.), de bescherming die in dit geval de Landverordening buitengaatse hazardspelen 1993 aan de consument c.q. de zich doorgaans in een zwakke positie verkerende online gokker beoogt te bieden, anders illusoir wordt gemaakt. In artikel 2 van genoemde Landsverordening is bepaald dat aan de vergunning voorschriften kunnen worden verbonden die onder meer betrekking hebben op de wijze waarop de activiteiten worden ontplooid en de wijze waarop het prijzensysteem wordt gehanteerd en de wijze van uitbetaling van prijzen. In de aan Antillephone verleende vergunning zijn dan ook verschillende voorschriften opgenomen, die strekken ter bescherming van de speler en ter waarborging van uitbetaling van door deze gewonnen prijzengeld. Indien, zoals in casu, Antillephone de vergunde activiteit volledig uitbesteedt aan een derde, maakt zij zich ook verantwoordelijk voor de naleving van deze regels en voor een juist gedrag jegens de speler door de opdrachtnemer. Blijkens de hierboven onder 2.3. aangehaalde correspondentie is deze verantwoordelijkheid indertijd ook voorzien.
4.7. Daarbij verdient opmerking dat disculpatie bij aansprakelijkheid ex artikel 6:171 BW niet mogelijk is. Daarom helpt hetgeen Antillephone heeft gesteld over dat zij, nadat zij door en namens de speler over de niet-uitbetaling was benaderd, zij deze berichten steeds heeft doorgeleid naar Coinbar met het verzoek aan een en ander aandacht te besteden en dit naar behoren af te handelen, wat daar verder van zij, Antillephone niet.
Slotsom
4.8. De conclusie is dus, dat de (resterende) vordering jegens Antillephone toewijsbaar is en Antillephone veroordeeld dient te worden tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van USD 584.000 met ingang van 1 april 2021.
4.9. Nu genoegzaam is gebleken van pogingen om tot buitengerechtelijke incasso van het verschuldigde te geraken, is de ten titel daarvan gevorderde vergoeding toewijsbaar, zij het naar de door dit gerecht gebruikelijkerwijs daarvoor gehanteerde maatstaf van 1 ½ punt van het liquidatietarief, waarvoor het gerecht in dit geval Tarief 5 hanteert.
4.10. Ook de bij inleidend verzoekschrift gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad is, conform de hoofdregel, toewijsbaar. Dat dit onderdeel is weggevallen in de akte van SBGOK van 27 september 2021, moet worden geweten aan een misverstand.
4.11. Antillephone zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze omvatten tevens de beslagkosten. In beginsel zijn deze slechts toewijsbaar voor zover deze uit overgelegde exploten of andere stukken blijken. SBGOK heeft slechts het beslagrekest overgelegd. Maar nu SBGOK bij haar akte vermeerdering van eis de explootkosten wel heeft gespecificeerd (NAF 624,02 + 311,73 + 1.311,36) en Antillephone tegen deze voor haar verifieerbare opgave geen bezwaar heeft gemaakt, acht het gerecht in dit geval de explootkosten eveneens toewijsbaar. De proceskosten worden aan de zijde van SBGOK tot op heden begroot op: explootkosten (alleen jegens Antillephone) NAf 339,82 griffierecht (incl. beslagrekest) NAf 7.500,00 salaris gemachtigde (2 pnt. Tarief 5) NAf 2.500,00 beslagexploten NAf 2.247,11 + totaal: NAf 12.586,93.
5. De beslissing
Het Gerecht:
5.1. veroordeelt Antillephone tot betaling aan SBGOK van een bedrag ter hoogte van de wettelijke rente over USD 584.000 vanaf 1 april 2021 tot de voldoening, alsmede tot betaling van een bedrag van NAf 1.875 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2. verklaart de onder 5.1. gegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.3. veroordeelt Antillephone in de proceskosten, aan de zijde van SBGOK tot op heden begroot op NAf 12.586,93;
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. van Leeuwen, rechter, en op 9 mei 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.