‘Oud worden met de Febo’
Het mag duidelijk zijn dat de gezonde zeer gemotiveerde Curaçaose student van tegenwoordig boven alles gaat. Voed je jezelf niet goed, ga je te veel uit, drink je weer te veel vodka, dit alles heeft meteen een bijzonder schamele impact op het aantal studiepunten waarop je recht zou moeten hebben wanneer je een gezonde, afgepaste en correcte eet- en levensstijl in het koude land overzee bewandelt.
Het kan ook ietwat anders. In mijn eigen studententijd die – zonder enige echte studiedruk – zich voor het merendeel afspeelde eind jaren zestig en in de jaren zeventig – ben ik het bijvoorbeeld verleerd groenten en fruit te eten. Ik ben nu eenmaal geen kerstkonijn en ik houd nog altijd niet bepaald van dat bladvoer, maar ben nog steeds in leven en hopelijk enigszins gezond.
Conclusie: gezond leven hoeft in principe niet per se samen te gaan met het eten van groenten, fruit, noten, volkorenbrood en uitgekiemde bonen, alsmede het consumeren van grote hoeveelheden vruchtensap; alhoewel dit voor het behalen van het vereiste aantal studiepunten in het eerste jaar toch aan te raden valt. Want hierdoor behoud je een helder gestructureerde geest in een gezond lijf. Met mijn studie zat het wel goed. We waren de meeste tijd aan het staken in die wilde jaren.
Ik woonde een groot gedeelte van mijn studentenleven in een rommelige kamer in een studentenhuis aan de Herengracht in Amsterdam vlakbij het Spui, waar goed bier met ruime schuimkraag werd geschonken in café Swart en concurrent Hoppe. Dit tegenover de Athenaeum boekhandel waar ik overigens nooit een studieboek kocht. Daar had je toch in principe niets aan.
Naast Swart bevond zich een kleine automatiek, een soort hedendaagse Febo, met hamburgers voor 50 cent of nasiballen voor een kwartje uit de muur. Ik kwam daar met regelmaat en als de hongersnood in de vroege ochtenduren erg groot was, kon je om een uur of vier ‘s nachts ook nog wel terecht in een van de steegjes bij het Rembrandtsplein voor een broodje warm vlees, een bal gehakt met mosterd of een halve rookworst. Dat hield je in leven.
Hadden mijn boezemvriend van de middelbare school wijlen Benno Wong en ik wat meer te verteren – we waren immers afhankelijk van de toelage die onze ouders ons maandelijks toestopten en vele bijbaantjes – dan aten we bij een Chinees in de Warmoesstraat in de buurt van de Wallen. Daar zou ik nu nog onmiddellijk weer naar binnen willen stappen, al was het alleen maar voor de voortreffelijke bami met ham en ei.
Benno en ik zaten ook vaak in ‘t Ankertje in de Spuistraat aan het bier en dat vocht werd meestal niet door onszelf betaald. We konden namelijk goed, zo niet professioneel toepen, een snel kaartspel dat nog steeds veel in Nederland wordt gespeeld. Wij kaartten hoofdzakelijk om rondjes bier en wanneer enige honger opspeelde toepten we meestal tegen twee handelaren in postzegels, maar dan voor een maaltijd, het liefst zuurkool met spek en worst, want daar was het café, naast restaurant Dorrius gelegen, fameus om. Ik heb het op die manier verschillende lange winters volgehouden.
Ja, en daarna weer eens een paar maanden naar de Spaanse Costa. Studiepunten nee, ik diende alleen af en toe een tentamen af te leggen. Gotisch bijvoorbeeld. Ik moest daar in de zon natuurlijk nog wel even grondig over nadenken. En met het eten blijft het als student toch wel wat behelpen al wil een bevriende ijverige studente, die haar studiepunten koestert als landjuwelen, nog weleens een goede calorierijke maaltijd op tafel zetten wanneer ze je graag mag. En anderzins, bij de Febo is het ook wel goed toeven. Van die vette hap word je mijns inziens in theorie beslist niet minder oud.
Bijgevoegd een overlevingsrecept voor de eerste sombere, donkere maanden vol heimwee, kommer en kwel in Nederland wanneer je geen peperdure ticket voor de blauwe vogel kunt bekostigen.
Kerstmenu
Kook mee met Hans
Omelet à la Caribe
Ingrediënten:
Twee à drie eieren
Een à twee eetlepels melk
Zout en peper
Ongeveer 15 gram boter
Bereiding:
Klop de eieren met de verse melk en naar smaak peper en zout – en naar verkiezing kerrie, thijm, oregano of voor mijn part sambal – los in een kom. Smelt de boter in een voorverwarmde schone koekenpan tot ze gaat sissen van vreugde en doe er dan meteen de gelukkige, uitverkoren eieren in. Als de buitenrand gaat stollen de omelet met een plat mes voorzichtig van de bodem lichten en er het nog niet gestolde ei uit het midden onder laten lopen. Als de onderkant lichtbruin, maar de bovenkant nog enigszins vochtig is, de omelet met een plat mes dubbelklappen en op een afgewassen bord laten glijden. Dien meteen op. Succes verzekerd!
Voor 1 à 2 personen.
Eet smakelijk,
Chef Hans
Lekker recept hoor. Zoals altijd weer een leuk verhaal