JAMES, JE bent weer te laat, kerel.’
‘Ja, baas, wij hadden geen water, ik kon niet baden.’
‘Ha, ha, ha, James, laat mij niet lachen. Dit is de flauwste smoes die ik ooit gehoord heb.
Eerst was je overgrootmoeder overleden,
daarna je grootmoeder.
Toen heb je je hele schoonfamilie uitgemoord en kon je ‘s ochtends van verdriet je bed niet uit.
Wat verzon je daarna weer?
O ja, de situatie in Syrië baarde je zorgen.
Als kleine jongen had je een Arabische vriendin die nu in Syrië woont en misschien in gevaar is.
Dat hield je de hele nacht wakker.
Je hebt wel fantasie kerel, nu kwam er geen water uit de kraan.’
‘Geen druppel, baas.’
‘Wat heb je toen gedaan?’
‘De buren hebben een put en heb ik een emmer water geleend.’
‘De emmer?’
‘Het water, baas.’
‘Goed, het zal wel waar zijn. Judesca, waar blijft de koffie?’
Ik zat aan mijn bureau en volgde aandachtig het gesprek.
‘En jij Evers, jij bent mooi op tijd. Had jij wel water?’
‘Ook niet, baas.’
‘Bah, wat ruikt er zo?’ vroeg Judesca toen zij de kamer binnenkwam.
ROY EVERS
Curaçao