Pogingen derdenbeslag Cubanen schrikt CDM-klanten af’
Willemstad – De DOK is – voor het eerst – bereid te praten over afwikkeling van de miljoenenclaim die drie Cubaanse exwerknemers van het Dok al in 2008 met succes door een Amerikaanse rechter toegewezen kregen.
Advertentie
,,Maar wel binnen wat in ons vermogen ligt”
, voegt directeur Errol Martina er direct aan toe.
En financieel is er voor de noodlijdende scheepswerf in het Schottegat niet erg veel haalbaar.
Dat is de Amerikaanse advocaten van de Cubanen en hun lokale gemachtigde duidelijk gemaakt.
Op initiatief van de Amerikaanse juristen, aldus Martina, wordt nu sinds ongeveer twee weken onderhandeld.
Om te zeggen dat het lot van het Dok nu praktisch in handen is van de drie Cubanen, die voorheen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden ‘als moderne slaven’ voor CDM hadden gewerkt en in een vonnis een claim van 80 miljoen dollar (met rente zou deze intussen 110 miljoen bedragen) toegewezen kregen, gaat de directeur te ver.
Het vonnis is niet zomaar uitvoerbaar op Curaçao, zegt hij.
Bovendien is het geclaimde bedrag ‘volstrekt overtrokken’ en zou de rechter op Curaçao, in het voor de Cubanen meest gunstige scenario, maar een fractie ervan toewijzen; hetgeen volgens CDM waarschijnlijk ook de reden is dat de Cubanen na al die jaren tot op de dag van vandaag geen actie hebben ondernomen op Curaçaose bodem.
Wel geeft Martina toe dat de advocaten in de Verenigde Staten niet stilzitten en nu ‘pogingen’ doen om derdenbeslag te leggen onder klanten van CDM, waardoor het Dok het risico loopt opdrachten voor werkzaamheden aan schepen te verliezen.
Volgens de directeur is het beslag nog niet gelegd, en hij ontkent dat er al voor ruim één miljoen dollar aan beslagen zou liggen, maar worden contractspartijen van het Dok daarmee wel geconfronteerd waardoor zij ‘afgeschrikt’ worden en wellicht dus uitwijken naar een concurrerende scheepswerf.
Volgens de tegenpartij is dit derdenbeslag als drukmiddel waarschijnlijk de reden dat er nu voor het eerst sinds de procedure in 2007 begon, wordt onderhandeld tussen de Amerikaanse advocaten van de Cubanen en CDM.
De afgelopen jaren gaven het Dok en de Dok-raadsman nagenoeg niet thuis.
CDM is evenmin in beroep gegaan tegen het vonnis in de VS inzake ‘moderne slavernij’ op Curaçao.
CDM: 20 mln. dollar nodig Het droogdok heeft op korte termijn een geldinjectie nodig van 20 miljoen dollar (36 miljoen gulden); dat is volgens CDM-directeur Errol Martina ook als zodanig gemeld aan de aandeelhouder; de overheid. Met die 20 miljoen dollar – vereist voor de noodzakelijke upgrading van de dokmaatschappij – kunnen in elk geval de sterk verouderde kranen en het andere materieel weer op niveau worden gebracht, waardoor CDM in staat wordt gesteld geld te verdienen. Want met de investeringen zal effectiever, efficiënter en met een hogere productie(snelheid) kunnen worden geopereerd. Een geldinjectie van 9 miljoen gulden, waar de krant Èxtra woensdag melding van maakte, betreft een bedrag dat vereist is voor de school. Het opleidingsinstituut en de gemoderniseerde scheepsreparatiewerf maken zelf weer deel uit van het masterplan voor een Maritiem Centrum. Waar de gelden vandaan komen, maakt de Dokdirectie niet uit – het kunnen publieke of private middelen of een mix daarvan zijn – maar het kapitaal moet er wel komen, wil CDM weer toekomst hebben. |
Publicprivate doorstart van Dok
Volgens directeur Errol Martina weten de Cubanen en hun gemachtigden ook wel dat er bij het armlastige Dok geen miljoenen zijn te halen.
,,We hebben uitgelegd dat de financiële situatie van CDM slecht is.”
Over een eventueel faillissement – al dan niet op eigen verzoek – wil de directeur in dit stadium niet spreken.
,,Dat zou enkel een ultimum remedium zijn; we zullen ons maximaal inspannen om tot een oplossing te komen. Dit houdt echter een regeling in waar het Dok aan kan voldoen zonder om te vallen.”
De directie wil voorkomen dat het droogdok en Curaçao verder negatief in de internationale publiciteit komen, waardoor klanten wegblijven. Gemikt wordt op een doorstart als een public-private entiteit, waarvoor al toestemming werd verkregen van de regering als vertegenwoordiger van de aandeelhouder, om de broodnodige particuliere investeringen en participatie mogelijk te maken en aan te trekken.
Het Nederlandse Damen Shipyards is daarin opnieuw – na de deur te zijn gewezen door voormalig minister Nasser El Hakim (MFK) van Economie, weer nadrukkelijk in beeld; als investeerder en exploitant van het Curaçaose droogdok.
Dat neemt niet weg, volgens Martina, dat er een werkbare oplossing moet komen voor de kwestie van de Cubanen en hun claim.
De druk is door de Amerikaanse juristen de laatste jaren enorm opgevoerd.
Na de in 2008 door de VS-rechter toegewezen claim, is daar in 2010 een procedure bijgekomen waarbij het Land Curaçao, als eigenaar van CDM, ook wordt aangesproken voor het voldoen van de claim.
Ze zouden recentelijk nóg verder zijn gegaan: deze krant beschikt over een verklaring dat zou worden geprobeerd de werking van het vonnis uit te breiden naar Dok-klanten in Azië, Canada en Europese landen als Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, België en Spanje.
In hoeverre dit onderhandelingsbluf is of ‘echt’, is onduidelijk.
Dat geldt ook voor de ‘dreiging’ dat bij het gerecht in de VS een motie zou zijn ingediend met de bedoeling van doorwerking van het vonnis tegen elke toekomstige nieuwe entiteit die dokwerkzaamheden verricht vanaf de locatie van de huidige scheepswerf.
Voor zover dit op waarheid berust, is de motie (nog) niet toegewezen door de Amerikaanse rechter. Zo wordt deze krant verteld.
Onder El Hakim als MFK-minister van Economische Ontwikkeling is niet alleen het privatiseringstraject met Damen als belangrijkste overnamekandidaat stopgezet, maar is CDM met havenbedrijf Curaçao Ports Authority (CPA) – beide van de overheid – een overeenkomst aangegaan waarbij het noodlijdende Dok een voordien altijd betwiste schuld van 35 miljoen gulden aanvaardde. El Hakim verklaarde toen in een persbericht dat CDM met deze deal ‘schuldenvrij’ was gemaakt en dus in staat om financiering aan te trekken, terwijl CDM met deze deal juist belast werd met een aanzienlijke schuld.
Het zal daarom uiterst moeizaam zijn om onder deze omstandigheden banken te vinden die bereid zijn om het Dok te financieren.
Dat het Dok zelf de inkomsten zal kunnen genereren, benodigd voor de investeringen, is volgens kenners vrijwel een illusie; het Dok heeft de afgelopen jaren vooral door uitbuiting en onderbetaling van grote groepen werknemers zich draaiend kunnen houden.
Dit heeft tegelijk geleid tot de noodsituatie waarin CDM zich nu bevindt.
Een faillissement zou (opnieuw) slechte publiciteit betekenen voor Curaçao, verlies van werkgelegenheid en deviezen en zal de Amerikaanse advocaten er niet van weerhouden om het Land Curaçao hoofdelijk aansprakelijk te krijgen voor de vordering van de Cubanen op CDM. Er speelt ook mee dat meer dan 350 (voormalige) uitzendkrachten alsnog uitbetaling eisen op grond van het beginsel ‘gelijk loon voor gelijke arbeid’.
De helft van hun vordering is al betaald, maar de andere helft komt niet los.
Deze werknemers willen spoedig van de CDMdirectie weten wat zij van het Dok kunnen verwachten.