Bijdrage aan Kustwacht niet betaald
Naar nu pas blijkt is de betalingsachterstand aan de orde gesteld in de Rijksministerraad van 11 mei. Ook Sint Maarten is in gebreke gebleven. Aruba en Nederland hebben hun aandeel in de kosten van 16,6 miljoen euro wel overgemaakt.
De Nederlandse regering is bepaald ‘not amused’ over het feit dat Willemstad en Philipsburg hun financiële verplichtingen niet zijn nagekomen. In de RMR is de Gevolmachtigde ministers Sheldry Osepa en Mathias Voges het dringende verzoek gedaan te bewerkstelligen dat hun regeringen per omgaande hun betalingsverplichtingen jegens Nederland nakomen, zo bevestigde de woordvoerder van minister Liesbeth Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gisteravond aan het Antilliaans Dagblad. Intussen is er anderhalve week verstreken en staan de rekeningen nog steeds open. Reden waarom de kwestie later deze week opnieuw indringend ter sprake wordt gebracht als het presidium van de Kustwacht bijeenkomt. Daarin zijn de regeringen van de vier landen vertegenwoordigd. Nederland neemt het overgrote deel van de bijna 39 miljoen euro die de Kustwacht voor het Caribisch gebied jaarlijks kost voor zijn rekening. Een deel van dat bedrag (16,6 miljoen) wordt volgens een vaste verdeelsleutel over de vier landen verdeeld. Nederland draagt 69 procent bij, Curaçao 16 procent, Aruba 11 procent en Sint Maarten 4 procent.
De openstaande rekeningen bedragen 2,83 miljoen euro voor Willemstad en 709.000 euro voor Philipsburg. Op de vraag wat minister Spies ervan vindt dat zij haar partners in het Koninkrijk zo achter de broek moet zitten, antwoordt haar zegsman met veel gevoel voor diplomatie: ,,Je zou willen dat het niet nodig was.”
Tweede Kamerlid André Bosman (VVD): ,,Dit heeft te maken met betrouwbaar en integer bestuur. Dat laat zich altijd het beste meten aan de hand van de financiën. Als de landen hun rekeningen niet betalen, zijn ze kennelijk niet volwassen genoeg om verantwoordelijkheid voor hun eigen financiën te dragen.”
SP’er Ronald van Raak (SP) noemt het gedrag van Curaçao en Sint Maarten ‘onbestaanbaar’.
Bron: Antiliaans Dagblad