Willemstad – Onduidelijkheid over de aansturing van het cellencomplex in Barber heeft er toe geleid dat gedetineerde Pretu, die verdacht werd van betrokkenheid bij de moord op Helmin Wiels, slechts door één persoon werd bewaakt.
Advertentie
Dat stelt de commissie Pretu in haar definitieve eindrapport, waarin wordt gesproken over een ‘wansituatie’.
,,Naar het oordeel van de commissie is het dan ook mede aan deze complexe wansituatie te wijten, dat het op de avond van het overlijden van de heer Florentina uiteindelijk zo ver heeft kunnen komen dat, zonder enige aandacht van hogerhand of van de nabij opererende wijkteampolitie, er slechts één vrouwelijke beveiligingsmedewerker op dienst in het cellencomplex aanwezig was. Dit ondanks het feit dat het hier een bijzondere gedetineerde betrof, ten aanzien van wie in een eerdere fase bijzondere maatregelen waren getroffen”, zo wordt door de commissie geconcludeerd.
De commissie doelt met ‘complexe wansituatie’ op het ontbreken van wet- en regelgeving waarin verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Zo is de inzet en taakstelling van de betrokken beveiligingsmedewerkers bij het KPC niet geformaliseerd is in wet- en regelgeving, concludeert de commissie.
Voorts is niet gebleken dat de gezagslijn tussen het KPC en de beveiligingsmedewerkers naar hen, het korps of de SDKK toe formeel door middel van een ministeriele instructie verduidelijkt is geworden, zo staat in het rapport.
Doordat de beveiligingsmedewerkers niet tot buitengewoon agent van politie zijn benoemd en de beveiligingsmedewerkers ook niet uit andere hoofde wettelijk bevoegd zijn tot het toepassen van de veiligheidsfouillering, is de commissie van oordeel dat de gebruikelijke fouillering door de beveiligingsmedewerkers van arrestanten in de politiecellencomplexen onder geen beding toelaatbaar is.
,,Het betreft hier immers zich dagelijks herhalende inbreuken door de overheid op de lichamelijke integriteit en de privacy van de burger zonder dat deze inbreuken in overeenstemming met de verdragsrechtelijke normen door een wettelijke regeling worden gelegitimeerd.”
De commissie acht de aangetroffen situatie in het licht van normen behorende bij ambtelijke verantwoordelijkheden volstrekt onaanvaardbaar, vervolgt de commissie.
,,De commissie doelt dan op een aantal gecreëerde of toegelaten structuren, taken, instructies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zonder wettelijke basis daartoe, en die daarenboven confuus, ongebruikelijk, ongestructureerd en niet – al was het maar bij een ministeriële instructie – geformaliseerd zijn. Bovendien blijken zij in grote mate ineffectief te zijn. Naast onvoldoende regelgeving is er ook onvoldoende kennis of voorlichting over de bestaande regelgeving.”
In het bijzonder is de commissie van oordeel dat het door haar aangetroffen, gecentraliseerde aansturingsgebeuren ten aanzien van de beveiligingsmedewerkers en het cellencomplex en het daarmee op afstand zetten van de voor deze aansturing verantwoordelijke functionarissen, er debet aan zijn dat deze aansturing disfunctioneert.
,,Dat laatste is naar het oordeel van de commissie ook onvermijdelijk te achten als de personele- en operationele aansturing ten aanzien van een in continudienst draaiende eenheid als het cellencomplex te Barber wordt opgedragen aan een in kantoordienst werkzame, centraal in het KPC gepositioneerde inspecteur, die alzo vanuit zijn kantoor te Rio Canario met voorbijgaan van de in continudienst fungerende teamleiders van het wijkteam Barber belast was met de directe aansturing op de personele inzet en de operationele taakuitvoering van de in continudienst werkzame beveiligingsmedewerkers te Barber.”
Tot slot constateert de commissie dat de organisatie en de inrichting van het gehele korps niet conform de cRW Politie bij landsverordening en uitvoeringsbesluiten nader is geregeld.
,,Dit dient met spoed te gebeuren omdat het tot onduidelijkheden leidt of kan leiden.”
Bron: Antilliaans Dagblad
Advertentie