Kereltjes, jullie zijn hier niet meer. Niet meer in dat huis, tussen die enge grote mensen. Dat was niet jullie moeder, althans niet meer. Dat andere monster had jullie oma ook niet kunnen zijn. Jullie zijn nu niet meer binnen het bereik van dat beest die jullie al die keren pijn had gedaan. Het is voorbij. Nooit meer pijn voelen. Nooit meer schrikken. Nooit meer vragen waarom.
Ik weet niet of er een hiernamaals is. Of jullie nu in een idyllisch, oneindig speeltuin zijn waarin je letterlijk kunt vliegen en er voor altijd warmte, knuffels, lekkere pan dushi en juice is. Ik hoop het. Maar ik kan geen opluchting voelen nu. Shandroh, toen ik jou foto voor het eerst zag – die met die brede grijns – ging er iets zwaars door mij heen. Ik kon mij meteen inbeelden hoe de rest van jouw leven er misschien uit had kunnen zien. Ik zag iets inherent goeds in je. Het volledig opgaan in je eigen plezier en dat toch delen met degene achter de camera. Een zachtheid ook. Je leek mij zo’n gastje die ik weleens tegenkom in de supermarkt en met wie ik per ongeluk de blik kruis, om dan meteen een boks te geven. Ik, 42 en jij, 5. Vreemden voor elkaar, maar toch een soort van herkenning. In jou zie ik het kind in mij. En in Roshandrick zie ik complete onschuld. Net als jouw grote broer werd jij waarschijnlijk helemaal kapotgeslagen, alleen kreeg jij daar ook nog eens bovenop dat je als een dier, als een naar geheim, ergens in de mondi werd begraven.
Konden jullie maar weten dat er weldegelijk om jullie werd gehuild. Om jullie, niet om ons falen. Nog niet. Dat moet nog echt gebeuren, al wordt nu al heel hard – in sommige gevallen terecht en eindelijk – met vingers gewezen en verbeterd beleid beloofd. Beleid dat jullie eigenlijk had moeten redden. Daar wordt nu eindelijk ook bij stilgestaan. Want naast dat het systeem bureaucratisch volledig is dichtgeslibd, is het inderdaad zo dat instanties in de afgelopen jaren qua middelen en staf waren uitgehold. De toenmalige minister van Sociale Zaken gaf het zelf toe toen het hem werd gevraagd een jaar of wat terug toen overal ‘Aruba Pro Pedofiel’ werd gespoten. Maar het feit is ook dat risicogezinnen, mensen met psychiatrische problemen, kindermisbruik, incest, ontucht en tal van andere kwesties door alle regeringen tot nu toe zijn verwaarloosd. De een deed zo goed als niks, de andere gooide er wat geld tegenaan. Maar de diepe, gitzwarte en stinkende onderbuik van de Arubaanse samenleving bleef onaangeroerd. Te gevoelig, te persoonlijk. Pandora’s box., zoek geen problemen, hou je erbuiten. Straks komen ze met een wapen op je af. Daarna maken ze het toch goed met elkaar en sta jij daar met een gebroken bek. En dus bleven ouders hun kinderen bont en blauw slaan, of erger. Omdat het onderdeel is van de cultuur, of het nou de Arubaanse is of van een ander land. Een paar mensen hebben wel hun mond opengedaan en hebben daar ook een prijs voor moeten betalen. Rita Zecher, Lisette Gomes, Reginald Danies. Het werd uiteindelijk, ook mede door hun, toch onderwerp van gesprek. Maar nog steeds durfden wij niet echt hard en lang in de spiegel te kijken. Naar onze eigen families, onze kerken, onze buurtcentra, bij onze vrienden. Naar onszelf, of wij nou wel of niet zouden ingrijpen wanneer we iets zien of horen. Daar, en nergens anders, is de onderbuik. Net zo kwaadaardig als de daad zelf is de apathie eromheen. Maar toen kwamen jullie in het nieuws. Nu moeten we wel door die donkere tunnel. Aan de andere kant is het licht en de ijdele hoop dat jullie ons dan eventueel zouden kunnen vergeven.
Slaap zacht, kereltjes. Vergeet deze wereld. Vlieg met knuistjes vol snoep in de volgende.
Bron: Den Cayente
Ariën Rasmijn (1975) is freelance journalist. Naast zijn publicaties in Amigoe en diverse andere media schrijft hij in deze column regelmatig over nieuws en politiek in Aruba. Hij stelt reacties op prijs via: [email protected]. Lees meer…
Soms ben ik toch wel voor de doodstraf.
Goed en pakkend geschreven.