30 C
Willemstad
• woensdag 24 april 2024 18:29

Amigoe | Drugsverdachten mogen uitgeleverd worden aan VS

Advocaten gaan weer in cassatie

Drugsverdachten mogen uitgeleverd worden aan VS. Gregory 'Greg' Koeiman | Foto Judith Roumou
Drugsverdachten mogen uitgeleverd worden aan VS. Op de foto een van de drugsverdachten, de bodyguard van Sint Maartense parlementarier Romain Laville, Rogelio ‘Gregg’ Koeiman | Foto Judith Roumou

WILLEMSTAD — Het hof heeft gistermiddag het advies uitgebracht aan het Openbaar Ministerie om – op verzoek van de Amerikaanse autoriteiten – de drugsverdachten Ramphis ‘Ronchi’ Rietwijk, Rogelio ‘Gregg’ Koeiman en Gilbertico ‘Kalala’ Felicia aan de VS uit te leveren.

Volgens het hof staat niets de uitlevering van de mannen in de weg. Nu moet gouverneur Lucille George-Wout beslissen of, wanneer en onder welke condities de mannen naar de VS overgebracht zullen worden.

Het uitleveringsverzoek werd in eerste instantie op 28 januari vorig jaar behandeld en op 6 februari door het hof afgewezen. Als reden voor de afwijzing gaf het hof toen dat er onder meer bijzondere opsporingsmethoden zouden zijn ingezet.

Het hof was het dus met de advocaten van de verdachten, Eldon ‘Peppie’ Sulvaran en Marije Vaders, eens dat de procedure voor en na de voorlopige aanhouding van de mannen op 2 oktober vorig jaar in strijd met onze wetten is verlopen.

De verdediging eiste toen dat de mannen vrijgelaten zouden worden. Dat is later ook gebeurd. De advocaat-generaal Anton van der Schans stelde hierop cassatie in. De Hoge Raad had in een arrest van 9 december vorig jaar het bestreden advies vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof.

Aan het hof werd zoals bekend door de Hoge Raad (HR) opgedragen een nieuw advies uit te brengen ten aanzien van de toelaatbaarheid van de uitlevering. De behandeling na terugverwijzing vond afgelopen 20 augustus achter gesloten deuren plaats en het hof maakte de beslissing gistermiddag bekend.

De advocaten wezen tijdens de behandeling van het verzoek vorige maand wederom op hun eerdere stelling dat de rechten van de cliënten, gebaseerd op artikel 6 van het Europese mensenrechtenverdrag (EVRM), zijn geschonden. De advocaten benadrukten dat de uitlevering hierdoor ontoelaatbaar was en haalde hiervoor de undercoveractie van de Amerikaanse autoriteiten aan, waarbij gebruik is gemaakt van infiltratie en uitlokking.

Volgens hen is het een reëel risico dat de opgeëiste personen in de Verenigde Staten worden veroordeeld op grond van bewijsmateriaal dat naar Curaçaose criteria onrechtmatig verkregen is. Het OM heeft dat bestreden.

Het standpunt van de raadslieden komt erop neer dat hij andermaal een appel doet op het hof om zich uit te laten over de rechtmatigheid van de bewijsgaring. De Hoge Raad heeft echter al beslist dat het hof niet bevoegd is een oordeel hierover te vellen.

“De discussie over de rechtmatigheid van het bewijs moet ten overstaan van de rechter in de VS worden gevoerd”,

aldus de HR in zijn arrest van 9 december vorig jaar. Gezien deze uitspraak is daarvoor dus geen ruimte en heeft het hof zich dan ook van een oordeel onthouden. In zijn arrest van 4 april 2006 heeft de HR tevens geformuleerd dat de uitlevering slechts ontoelaatbaar verklaard kan worden indien blijkt dat de opgeëiste persoon door zijn uitlevering zou worden blootgesteld aan het risico van een flagrante inbreuk op zijn recht.

Het hof komt dan ook in verband hiermee niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verweer van de advocaten dat er sprake is van een voltooide inbreuk op artikel 6 EVRM, aangezien die beoordeling ingevolge de uitspraak van de HR aan de gouverneur van Curaçao is. Sulvaran en Vaders hebben tijdens de behandeling ook een verzoek ingediend bij het hof voor nader onderzoek in deze drugszaak. Zo wilden zij getuigen laten horen en stukken overlegd krijgen.

Dat verzoek werd door het hof afgewezen, aangezien deze onderzoeken eveneens vallen binnen het kader van beoordeling van de rechtmatigheid van de bewijsgaring. Gezien dit alles is het hof tot de conclusie gekomen dat – op grond van het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk en de VS, de Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Europese Unie en de VS (29 september 2004) en het Uitleveringsbesluit Aruba, Curaçao en St. Maarten – de uitlevering van de opgeëiste personen toelaatbaar is.

Het hof adviseert de gouverneur om de drugsverdachten aan de VS uit te leveren. Cassatie De beslissing van het hof klopt weer niet, benadrukt Vaders. Volgens de advocaten heeft het hof een beslissing genomen gebaseerd op het Nederlandse systeem. Het haalt in het advies het arrest van HR van april 2006 aan, namelijk:

“De bevoegdheidsverdeling tussen de rechter die over de toelaatbaarheid van een verzochte uitlevering moet oordelen en de minister van Justitie die, indien de rechter de uitlevering toelaatbaar heeft geoordeeld, uiteindelijk beslist of en zo ja onder welke condities daadwerkelijk tot uitlevering zal worden overgegaan, brengt mee dat de rechter op grond van zijn toetsing aan art. 6 EVRM de uitlevering slechts ontoelaatbaar kan verklaren indien blijkt dat de opgeëiste persoon door zijn uitlevering zou worden blootgesteld aan een zodanig risico van een flagrante inbreuk op zijn toekomend recht.”

Vaders benadrukt dat de minister van Justitie echter, anders dan in Nederland, geen rol speelt in deze zaak. Tevens heeft de gouverneur van Curaçao een geheel andere rol, voegt ze toe.

De gouverneur is degene die beslist of een opgeëiste persoon uitgeleverd mag worden, niet de minister. Bovendien is de gouverneur gebonden aan de beslissing van het hof, aldus Vaders. Reden te meer om in cassatie te gaan tegen de beslissing van het hof.

Bron: Amigoe

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Lees ook

Meer recente reacties