WILLEMSTAD — Een groep van 350 lokale uitzendkrachten van de Curaçaose Dokmaatschappij (CDM) heeft gisteren, door zich uit protest voor de CDM-poorten te verzamelen, opnieuw aandacht gevraagd voor het uitblijven van betaling van de 3,5 miljoen gulden waar zij recht op hebben.
Dit stelt hun raadsman Roelof Bijkerk desgevraagd. Hij spreekt er schande van dat, ondanks de bereidwilligheid van de MEO-minister om tot betaling over te gaan, ‘de Raad van Commissarissen van de CDM Holding dwarsligt’.
Bijkerk refereert aan eerdere uitspraken van de minister van Economische Ontwikkeling, Eugene Rhuggenaath (PAR), dat hij een oplossing wil zien voor de lokale arbeiders die nog in dienst zijn van de Dokmaatschappij, inmiddels elders in dienst zijn of de pensioengerechtigde leeftijd hebben behaald. Bijkerk:
“De minister heeft na zijn aantreden tegenover de media verklaard tot betaling van het uitstaande bedrag waar de uitzendkrachten nog recht op hebben, de 3,5 miljoen, over te willen gaan en dit ‘nog voor eind 2015’.
Ondanks deze toezeggingen en de bereidwilligheid van de minister heb ik uit verschillende bronnen vernomen dat de RvC van de CDM Holding dwarsligt. Naar ik begrijp zit daar een politieke reden achter, namelijk dat men de nieuwe minister ‘geen succes gunt’.
Het is gewoonweg een schande hoe men met de lokale groep werknemers omspringt, dit zeker gezien het feit dat men eerder wel met drie Cubaanse ex-werknemers heeft geschikt, dit voor een bedrag van 15 miljoen gulden”,
aldus de advocaat.
Zoals herhaaldelijk door de Amigoe belicht, wil de groep uitzendkrachten van CDM Holding de ‘tweede helft van hun geld’, waarmee gedoeld wordt op de nog uitstaande claim van 3,5 miljoen gulden als compensatie voor loonderving. In 2011 was een akkoord bereikt over de uitbetaling van deze uitzendkrachten, die jarenlang minder betaald kregen dan personeel van de Dokmaatschappij voor het uitvoeren van dezelfde werkzaamheden.
De uitzendkrachten kregen middels een schikking de eerste helft van hun claim van CDM. Dit omdat de financiële positie van de Dokmaatschappij het toen niet toeliet om de gehele vordering te betalen en de uitzendkrachten toentertijd stelden te willen voorkomen dat CDM met een faillissement geconfronteerd zou worden.
Volgens de advocaat besloten zij toen genoegen te nemen met (minder dan) de helft van het bedrag waar zij recht op hebben.
“Aangezien de Dokmaatschappij schulden had, werden zij voor het resterende gedeelte naar de CDM Holding verwezen. Daarover is geprocedeerd en medio vorig jaar kregen wij van de rechter gelijk, waarop de Holding in beroep ging. Deze rechtszaak loopt nog. Het is dan ook bijzonder wrang dat enerzijds de minister aangeeft de kwestie te willen oplossen en dat er anderzijds doorgeprocedeerd wordt. Er is bijvoorbeeld ook een grote groep mensen die bijvoorbeeld geen pensioen heeft opgebouwd en echt moet afzien, dit ondanks het feit dat zij recht hebben op dit geld. De uitzendkrachten worden aan het lijntje gehouden en overwegen dan ook verdere acties”,
aldus Bijkerk.
Reactie Leeflang
Onafhankelijk Statenlid Omayra Leeflang stelt dat het Land ‘evengoed schuld heeft aan de jarenlange uitbuiting van deze werknemers’:
“Aangezien het Land als enige aandeelhouder van het overheidsbedrijf ook schuld draagt, dient men verantwoordelijkheid te nemen door de helft van de claim door de Holding te laten betalen, waarbij ik meen dat het resterende gedeelte – van ongeveer 1,5 miljoen gulden – door het Land gedragen zou kunnen worden.
Het is immers zo dat minister Rhuggenaath duidelijk een verwachting heeft gewekt. Aangezien hij ook op de hoogte is van de gehele slepende kwestie, omdat hij in zijn tijd als gedeputeerde ook belast was met deze portefeuille, heeft hij nu de kans om de kwestie tot een oplossing te brengen”,
aldus Leeflang. Het Statenlid verwijst verder naar het feit dat claims ook een belemmerende werking kunnen hebben op eventuele privatiseringsplannen van de overheid en dan specifiek met betrekking tot de Holding.
Zoals de Amigoe eerder heeft gemeld, zijn er vanaf 2011 beslagen gelegd op de drie grootste percelen van de Holding, die in totaal ruim 6 hectare beslaan.
Bron: Amigoe