De regering heeft onlangs de Landsverordening houdende aanvullende documentatieverplichting verrekenprijzen aangeboden. Deze is besproken in de centrale commissie van de Staten. Het meest kritisch zijn PAR en de grootste oppositiepartij MFK. De MFK-fractie verzoekt de regering zelfs om ‘behoedzaam te zijn met uitwisseling van gegevens’.
In de Memorie van Toelichting geeft de regering aan dat implementatie van de zogeheten Beps-initiatieven (Base Erosion and Profit Shifting) belangrijk is om te voorkomen dat Curaçao op zwarte lijsten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) – ‘de club van rijke landen’ – komt te staan. Zoals de ‘list of non-cooperative jurisdictions’.
MFK wijst erop dat de Verenigde Staten niet meedoen, maar zelf ook niet op negatieve lijsten voorkomen, terwijl Curaçao vaak de internationale regels zomaar wil overnemen.
Regeringspartij MAN stelt dat het juist belangrijk is dat Curaçao voldoet aan de internationale regelgeving. Maar de partij van minister van Financiën Kenneth Gijsbertha vraagt wel waarom er eerder zo veel multinationals waren ingeschreven op Curaçao en dat dit er tegenwoordig beduidend minder zijn. Zal de nieuwe wet meer multinationals aantrekken? vraagt de MAN. PAR heeft de meeste vragen.
Onder andere over het UBO-register van uiteindelijk gerechtigden. Dat is (overal ter wereld) delicaat. Het instellen ervan hier blijkt overigens alleen uit de Memorie van Toelichting; in de wetstekst zelf staat het niet. In de wetstekst staat dat bij landsbesluit – apart dus – de toegang tot het register wordt geregeld, aldus PAR. Deze fractie stelt nu reeds met klem dat de toegang tot het UBO-register nadrukkelijk beperkt moet worden, namelijk alleen tot toezichthoudende instanties ‘omdat de informatie van de financiële internationale sector van Curaçao vertrouwelijk en gevoelig is’.
PAR wil verder weten waarom gekozen is voor ingangsdatum 1 januari 2017 en of er een overgangsregeling komt. Deze partij wijst erop dat de uitwisseling met andere belastingautoriteiten op verschillende manieren gebeurt: via bilaterale uitwisselingsovereenkomsten, met Tax Information Exchange Agreements (TIEA’s) en door zogeheten Country by Country Reporting.
De PAR-fractie stelt dat Curaçao medio 2016 heeft gekozen voor Country by Country Reporting en dat inmiddels 68 jurisdicties hebben ondertekend. Maar bijvoorbeeld de VS kiest voor alleen bilaterale overeenkomsten. Er zullen ook forse boetes komen voor entiteiten die zich niet aan de wet houden.
Maar PAR wil weten wat te doen als er sprake is van onvolledige indiening omdat niet alle groepsentiteiten (in het buitenland) buiten de schuld van de rapporterende entiteit op Curaçao meewerken.
PAR vindt dat er alleen een boete, oplopende tot wel 250.000 gulden, moet zijn als door aan haar toe te rekenen grove schuld het landenrapport niet, niet volledig of niet tijdig is ingediend. Zo blijkt uit het verslag van de centrale commissievergadering.
Bron: Antilliaans Dagblad