Door Aubrich Bakhuis
De kogel is door de kerk. Na een traject van twee aanwijzingen aan gouverneur Eugene Holiday in september 2013 en oktober 2014, onderhandelingen in Den Haag en een bezoek van minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties lijkt het Koninkrijk ferm te gaan ingrijpen in het bestuur van het land Sint Maarten.
In de Rijksministerraad van afgelopen vrijdag is besloten dat de procedure van artikel 51 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in gang zal worden ingezet om de integriteitsproblemen in het land Sint Maarten aan te pakken. Een historische beslissing die weer een nieuw, fascinerend hoofdstuk toevoegt aan de waarborgfunctie van het Koninkrijk.
Noodgreep
Artikel 51 van het Statuut is een noodgreep. De bepaling luidt als volgt:
,,Wanneer een orgaan in Aruba, Curaçao en Sint Maarten niet of niet voldoende voorziet in hetgeen ingevolge het Statuut, een internationale regeling, een Rijkswet of een Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) moet verrichten, kan, onder aanwijzing van de rechtsgronden en de beweegredenen, waarop hij berust, een AMvRB bepalen op welke wijze hierin wordt voorzien.”
In de tekst is niet opgenomen welke gevallen in aanmerking komen voor interventie door het Koninkrijk, evenmin wat een dergelijke AMvRB moet inhouden. In de officiële toelichting op het Statuut is aangegeven dat ‘wanneer vanwege het land niet of niet voldoende voorzien wordt in die zaken, waarin het rechtens gehouden is te voorzien, moet de mogelijkheid bestaan, dat vanwege het Koninkrijk maatregelen worden genomen om voor de voorziening zorg te dragen. Uiteraard kan voor zulk een maatregel slechts aanleiding bestaan, indien intern redres in het land niet plaatsvindt’.
Vanwege het ultimum remedium karakter van de waarborgfunctie is een dergelijke maatregel nog niet eerder gebruikt. Aangenomen werd dat er een bepaalde preventieve werking uitgaat van het ingrijpende karakter van de maatregel. Na 60 jaar Statuut heeft Sint Maarten de dubieuze eer om het eerste land te mogen zijn.
Een ontoelaatbare situatie
Zoals gezegd is in de tekst van artikel 51 van het Statuut, noch in de toelichting opgesomd in welke gevallen een maatregel aan de orde kan komen. In het algemeen wordt aangenomen dat er op de eerste plaats sprake dient te zijn van een structurele toestand die aanleiding geeft tot ingrijpen. Ten tweede dient te zijn gebleken dat het land zelf geen redres meer kan bieden aan de ontstane toestand.
In een brief aan de Tweede Kamer geeft minister Plasterk aan dat Sint Maarten de eigen verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de deugdelijkheid van bestuur, zoals bepaald in het Statuut niet heeft waargemaakt. Hij stelt dat de stelselmatige integriteitsschendingen afbreuk doen aan het aanzien van Sint Maarten en uiteindelijk ook schadelijk zijn voor het hele Koninkrijk. Gelet op de inhoud van onder andere het PwC-rapport over de integriteitsproblematiek op Sint Maarten en de gesprekken die met Sint Maarten hebben plaatsgevonden, heeft hij geen vertrouwen dat Sint Maarten in staat is zelf een verbetering van de ontstane situatie te bewerkstelligen.
De voorziening: waarom een AMvRB op grond van artikel 51 Statuut?
Uit de boodschap van minister Plasterk aan de Tweede Kamer blijkt min of meer dat Sint Maarten het gebruik van artikel 51 van het Statuut door de Rijksministerraad over zichzelf heen heeft geroepen. Na de twee eerder genoemde aanwijzingen aan de gouverneur, twee onderzoeken naar de integriteit van het bestuur en veel overleg is er in de ogen van de Rijksministerraad te weinig gedaan om uitzicht te bieden op een verbetering van de zorgwekkende staat van de integriteit van het openbaar bestuur. Sint Maarten is financiële hulp en bijstand aangeboden, die zouden worden vastgelegd in een zogeheten consensus-AMvRB in de zin van artikel 38 lid 2 van het Statuut.
De regering heeft het aanbod afgewezen, waardoor de koninkrijksregering zich genoodzaakt ziet de instelling van een onafhankelijke integriteitscommissie te forceren door gebruik te maken van de artikelen 43 en 51 van het Statuut. Het blijft gissen naar de beweegredenen van de regering van Sint Maarten om de geboden hulp en bijstand af te wijzen en daarmee de deur open te zetten voor interventie door het Koninkrijk. Een gemiste kans om samen de problemen structureel op te lossen. Geheel verrassend is de aanpak van de regering van Sint Maarten niet, we zagen al een minister ‘slikken of stikken’ roepen. Wellicht kiest de regering van Sint Maarten uit angst voor electoraal gezichtsverlies er liever voor om het Koninkrijk het vuile werk te laten opknappen.
En nu?
De Rijksministerraad laat daadwerkelijk zijn tanden (cojones) zien en lijkt daarbij netjes de koninklijke weg van het Statuut te volgen. Op de gevolgde procedure valt tot nu toe weinig af te dingen, het is wachten op de inhoud van de AMvRB. Nu is eerst de regering van Sint Maarten voor de zoveelste keer aan zet. Zij krijgt de mogelijkheid zienswijzen in te dienen, alvorens het concept van de AMvRB aan de Raad van State voor het Koninkrijk kan worden voorgelegd. En dan is het wachten op de volgende paragraaf in een epos die steeds boeiender wordt.
Aubrich Bakhuis is promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is gespecialiseerd in bestuurlijk en financieel toezicht op overheden en in het bijzonder het Caribisch staats- en bestuursrecht.
Bron: Antilliaans Dagblad