Door Martha van Bergen
Willemstad – Het kokette kijken van Eva Weertman naar Eric Gorsira, het toebuigen van Gorsira naar tweede violist Wilma Thalen, de ‘gevoelige’ blik van Gorsira naar een bekende in het publiek op de voorste rij en cellist Mariette Landheer die dit ziet en glimlacht,
de vergeten herhaling en de nieuwe inzet, het lampje dat in Gorsira’s ogen schijnt en hem in het Papiaments doet uitroepen ‘ta den mi wowo’, de glimlach tussen Weertman en Thalen en de beetje naar achter geschoven altviolist Ben Joles die wat er ook gebeurt stug zijn partij doorspeelt, de opluchting in Gorsira’s blik na een moeilijk loopje, de daaropvolgende bemoedigende knipoog van Thalen, het even de armen strekken van Gorsira tussendoor en Thalen die dan ook maar even strekt, het zingen van een deel van de melodie door Gorsira omdat het omslaan te lang duurt en Landheer die daarop met haar cello hetzelfde melodietje als antwoord geeft en het bekende ‘sssttt’ van Gorsira als er iets te hard ingezet wordt, dát maakte het concert vrijdag ter ere van de 80e verjaardag van violist Eric Gorsira zo bijzonder.
Ook de persoonlijke verhalen van drie van de vier musici die samen met Gorsira het kwintet vormden, maakten het voor het publiek een haast persoonlijk onderonsje. Zeker voor degenen die Eric en de zijnen al heel lang kennen, maar ook de mensen die niet tot zijn directe intimi behoren konden het voelen: een bijzonder concert, een weerzien voor velen, een persoonlijk verhaal en vooral een bijzonder goed vioolspel van een tachtigjarige.
Thalen kent Gorsira al tientallen jaren, kwam hier als jonge twintiger geregeld spelen, gefinancierd door de toenmalige Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa). Ze reisde mee naar alle eilanden van de toenmalige Nederlandse Antillen om klassieke concerten te geven: Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten, Bonaire en Aruba.
Weertman leerde Louisa Gorsira in Nederland kennen in het orkest. Weertmans moeder kende Gorsira’s familie op Curaçao en zo was er al direct een innige band die niet meer verloren ging, ook niet na het overlijden van Louise en Gorsira’s vrouw Helga. Weertman is kind aan huis bij Gorsira.
Landheer kent Gorsira al vanaf haar kindertijd, toen haar 42 jaar geleden als klein mager meisje aangeraden werd viool te spelen in plaats van de door haar zo begeerde cello. Eigenwijs en eigenzinnig als ze was, kreeg ze het voor elkaar toch cellolessen te krijgen bij Louise. ,,Ik wil cellist worden”, zo was haar vaste overtuiging ondanks de vooruitzichten van een zwaar en moeilijk bestaan als musicus. ,,Ik heb doorgezet en het is me gelukt”, aldus Landheer die ook een primeurtje te vertellen had: ,,Ik speel al jaren met Gorsira samen, maar het is voor het eerst dat ik kamermuziek met hem speel.”
En dan toch nog iets over de muziek. Drie kwintetten van Mozart, ze liggen goed in het gehoor maar zijn juist om die reden o zo verraderlijk, want elk fout nootje valt op, en lig je er eenmaal uit, dan is het moeilijk de draad oppikken, want het is een vernuftig samenspel waar alle instrumenten in vraag en antwoord met elkaar, tegen elkaar, door en voor elkaar spelen.
Het was om die reden dat Gorsira zijn ‘vraag’ bij het te langzaam omslaan zong, want daarop moest wel het ‘antwoord’ komen van de cello. Was Gorsira de eerste violist, ook alle andere musici en hun partijen waren gelijkwaardig en belangrijk in het geheel. Gorsira werd gedragen door de anderen, die fijntjes op zijn tempo en dynamiek inspeelden.
En ondanks dat alle drie de kwintetten van Mozart waren, bleek toch de gevarieerdheid waarin de grootmeester componeerde met in de muziek alle aspecten van de instrumenten en de klassieke muziek: pizzicato bij de cello, syncopen, met sordino het ingetogen spel, de snelle loopjes afgewisseld door de langzamere delen, met en zonder vibrato, spiccato en legato.
Gorsira kan terugkijken op een mooie verjaardag, met een voortreffelijke voorstelling voor een geheel gevulde zaal met 150 toeschouwers.
Bron: Antilliaans Dagblad