
DEN HAAG – De aanval van vrijdag met ransomware, zogenoemde gijzelsoftware die bestanden op computers versleutelt en pas tegen betaling weer vrijgeeft, laat zien hoe kwetsbaar de computerwereld is.
Dat zei Ronald Prins van beveiligingsbedrijf Fox-IT zaterdag. De verspreiding van het virus is sinds vrijdagavond gestopt.
„De aanval laat zien dat het redelijk eenvoudig is om grote netwerken lam te leggen. Nederland is het meest digitale land ter wereld en is dus enorm kwetsbaar”, aldus Prins. Hij roept een nieuw kabinet op ’cybersecurity’ serieus te nemen. „Nederland geeft er nu 100 miljoen per jaar aan uit. Dat is niets vergeleken met andere landen. Groot-Brittannië, bijvoorbeeld, loopt voorop en geeft er 6,5 miljard euro aan uit.”
Uit niet minder dan 75 landen kwamen meldingen van slachtoffers door ransomware. Er zijn nog steeds geen Nederlandse meldingen, aldus Prins zaterdagochtend.
G7 gaat gezamenlijk cyberaanvallen bestrijden
De economische overleggroep G7 heeft zaterdag besloten meer samen te werken in de strijd tegen cyberaanvallen. De ministers van Financiën en centrale bankiers van de zeven vooraanstaande en rijke westerse landen zijn zaterdag in Italië bijeen.
Vrijdag en zaterdag zijn tienduizenden computers aangevallen in bijna honderd landen. De grootste problemen waren in Groot-Brittannië, onder meer in computers van ziekenhuizen. Het is niet bekend wie achter de aanvallen zat.
De ministers van de G7 ,,onderkennen het groeiende gevaar voor onze economie dat uitgaat van deze cyberaanvallen. Er moet op een geëigende manier op worden gereageerd”. Zo moet er bijvoorbeeld gezamenlijk worden gewerkt aan manieren om kwetsbare plekken in het netwerk van de financiële wereld snel te signaleren.
De G7 stamt uit 1975 en is een overleggroep van Canada, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Japan en de VS. De EU schuift sinds 1981 ook aan. Op 26 en 27 mei is er een G7-topconferentie op Sicilië.
Bron: Telegraaf