Munitie die na de Tweede Wereldoorlog in de Oosterschelde is gedumpt, is een tikkende bom en komt een keer tot ontploffing als er niets aan wordt gedaan.
Dat zei Frank Barink, voormalig medewerker van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), maandag in EenVandaag.
Advertentie
Op een deel van de bodem van de zeearm, die tevens Nationaal Park is, ligt dertig miljoen kilo overgebleven ongebruikte munitie uit de oorlog. Dat zijn achthonderd vrachtwagens vol bommen en granaten, becijferde het tv-programma.
Het is de grootste munitiedump van ons land.
Het spul is volgens de explosievendeskundige aan verval onderhevig en wordt langzaam minder stabiel.
”Dan komt een moment dat het gaat werken. Dan ontploft het en komen stoffen vrij die je niet vrij wilt hebben in deze hoeveelheden.”
Gestort
Het leger heeft de munitie, die ook giftige stoffen bevat, tussen 1945 en 1967 in het water gestort. Dat was toen een acceptabele oplossing en economisch verantwoord.
Sommige munitie ligt dus al bijna zeventig jaar in het zoute zeewater te roesten.
Defensie zegt dat er geen gevaar is voor volksgezondheid en milieu en laat de munitiestort met rust, aldus EenVandaag.
Barink en andere experts roepen echter op tot een schoonmaakactie.
Overigens zijn munitiestortplaatsen in zee een wereldwijd probleem. Bijna elk land heeft voor zijn kust overgebleven munitie uit de oorlog gedumpt.
Advertentie