
Ten onrechte juicht de journalistenvakbond NVJ over het verschoningsrecht dat het kabinet de beroepsgroep wil toekennen.
Net als advocaten, medici, notarissen en geestelijken mogen journalisten straks bij politie en rechter zwijgen over de vertrouwelijke gesprekken die ze met ‘bronnen’ hebben gevoerd. Dit lijkt mooi nieuws, maar journalisten stappen hiermee in een enorme valkuil.
Deze wet, die het kabinet afgelopen week bij de Tweede Kamer heeft ingediend, zal als een boemerang terugkomen. En pijn doen.
Gedragsregels
Voornaamste bezwaar tegen deze wet is, dat de overheid de journalisten een recht geeft. En zoals dat gaat met gegeven rechten, zullen er spoedig door de overheid ook plichten worden gevraagd.
Om als ‘journalist’ een beroep op verschoningsrecht te mogen doen, zul je als journalist aan allerlei eisen moeten gaan voldoen. Voor je het weet heb je net als bij advocaten een tuchtcollege. En opgelegde gedragsregels en beroepsethiek. Genoeg politici die zich al in de handen wrijven.
Journalist
Tot nog toe komt het hele begrip ‘journalist’ in geen enkele wet voor en dat kan beter zo blijven. Het beroep van journalist is vrij, iedere burger mag zich uitgeven voor journalist.
Want de persvrijheid, geregeld in Artikel 7 van de Grondwet, is een recht dat voor alle burgers geldt. De vrijheid van meningsuiting is niet gebaat bij een aparte klasse die zich van de overheid ‘journalist’ mag noemen.
Nadelen
Los hiervan is de wet geheel overbodig. Uit diverse rechterlijke uitspraken op Europees niveau, die ook in Nederland gelden, blijkt dat journalisten al lang verschoningrecht hebben. Behalve in gevallen van acute dreiging, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag.
Zoals nu valt te overzien, gaat die Europese jurisprudentie verder dan het wetsvoorstel van het kabinet. Een beroep op die Europese uitspraken valt te verkiezen boven de nadelen van een wettelijke regeling.
Bron: Elsevier