
Na de dood van Hugo Chávez en het aantreden van zijn opvolger Nicolas Maduro is Venezuela in een politieke crisis beland. Het draagvlak van Maduro is afgebrokkeld, maar de oppositie is te verdeeld om het roer over te nemen.
Het economische beleid faalt, met als gevolg voedselrellen, protestmarsen en massale plunderingen. Nochtans is Venezuela door zijn gigantische oliereserves op papier één van de rijkste landen uit de regio.
Er heerst een ongeziene voedselschaarste in Venezuela, wat leidt tot voedselrellen, protest en plunderingen. Omdat bestelwagens voortdurend worden belaagd door wanhopige menigtes, begeleiden zwaarbewapende soldaten alle voedselleveringen. Politieagenten vuren rubberen kogels af op hongerige meutes die bakkerijen, buurtwinkels en slagerijen bestormen. Alleen al in de voorbije twee weken waren er meer dan vijftig gevallen van voedselrellen.
Talloze winkels werden vernield en minstens vijf mensen werden daarbij gedood. Dat is nochtans precies wat de Venezolaanse leiders wouden voorkomen. In 1989 doodden veiligheidstroepen honderden Venezolanen bij gewelddadige rellen die begonnen in de hoofdstad Caracas, de zogeheten ‘Caracazo’. Aanleiding waren de lage olieprijzen en bezuinigingen op subsidies. De kwakkelende economie van de voorbije jaren zorgde ervoor dat het land niet voldoende voedsel kan produceren, noch kan importeren wat het nodig heeft. President Nicolás Maduro riep de noodsituatie uit in verschillende steden.
Maar liefst 87 procent van de Venezolanen zegt dat ze geen geld hebben om voedsel te kopen, volgens onderzoek van de Simón Bolívar University. Ongeveer 72 procent van de maandelijkse lonen wordt besteed aan eten. Een gemiddeld gezin zou het equivalent van 16 minimumlonen nodig hebben om zich voldoende te kunnen voeden. In heel wat arme gezinnen wordt er amper nog eenmaal per dag gegeten.
Bron: De Standaard