
ORANJESTAD – In een op 18 augustus 2015 uitgesproken beschikking heeft het gerecht geoordeeld dat het in het tweede lid van artikel 9 van de Landsverordening minimumlonen vermelde minimum maandloon van (thans) Afl. 763,55 bruto alleen geldt voor kost en inwoning genietend huishoudelijk personeel in dienst (in het huishouden) van een natuurlijke persoon.
Voor geen kost en inwoning genietend huishoudelijk personeel in dienst (in het huishouden) van een natuurlijke persoon geldt – net als voor het overige deel van de Arubaanse beroepsbevolking – het in het eerste lid van artikel 9 van de Landsverordening minimumlonen vermelde minimum maandloon, dat thans is gesteld op Afl. 1.636,70 bruto maandelijks.