SBTNO meet met 2 maten
Willemstad – De Stichting Bureau Toezicht en Normering Overheidsentiteiten (SBTNO) heeft geen zwaarwegende bezwaren tegen de voorgestelde benoeming van Dudley Rosaria en Tara Prins.
SBTNO is hierbij uitgegaan van de statuten en doelstellingen van de Integrated Utility Holding (IUH, ofwel Aqualectra) alsook de in de algemene profielschets geformuleerde eisen voor leden van de Raad van Commissarissen (RvC) bij overheidsentiteiten
Dit maakt de adviseur op uit de curricula vitae (cv’s) van de door de regering voorgedragen kandidaten.
SBTNO:
,,Beide kandidaten beschikken immers over een academische opleiding en voldoende relevante ervaring om de functie te kunnen vervullen.”
Op dit moment is Prins beleidsmedewerker van premier Daniel Hodge, en echtgenote van Ivar Asjes.
Of er sprake kan zijn van belangenverstrengeling is niet bekend. SBTNO stelt hierover:
,,Het behoort niet tot de taak van de adviseur om belangenverstrengeling of het al dan niet onafhankelijk zijn te toetsen.
Voorts brengt de adviseur onder uw aandacht dat het evenmin tot de taak van de adviseur behoort om een integriteittoets en/of antecedentenonderzoek te verrichten.
De kandidaten dienen voor het aanvaarden van hun benoemingen zelf aan te geven of er sprake is van belangenverstrengeling dan wel of zij voldoen aan de onafhankelijkheidscriteria zoals gesteld in voornoemde bepalingen.”
Opvallend is dat de SBTNO in een advies van twee dagen later een voorgestelde kandidaat op grond van belangenverstrengeling wel afwijst.
Het gaat hier om de benoeming van een nieuw bestuur bij het Bureau Ziektekostenvoorzieningen (BZV).
Daar worden Marco-Antonio La Cruz en Alexander Roose goed bevonden voor de functies van respectievelijk voorzitter en secretaris, maar wordt een derde persoon afgewezen.
Het argument dat SBTNO aandraagt is:
,,Conform de Code artikel 2.9 dient elke schijn van belangenverstrengeling te worden vermeden. In het licht van het voorgaande is de benoeming van een ambtenaar dan wel een aan hem gelijkgestelde functionaris bij de overheid onverenigbaar met de Code. Slechts in bijzondere gevallen kan van deze bepaling van de Code worden afgeweken. Dit dient echter gemotiveerd te geschieden. Gelet op het voorgaande zijn er zwaarwegende bezwaren tegen de voorgenomen benoeming van (de naam is onleesbaar gemaakt, red).”