Door Ton de Jong
Bestuur en politiek op Curaçao zijn zo instabiel geworden dat verwijdering van Nederland op de loer ligt. Hardloper Churandy Martina sluiten we in onze armen, de vliegtuigen naar Curaçao zitten vol Nederlandse stagiaires en vakantiegangers, maar voor de rest kan het eiland ons gestolen worden. Een blok aan het been, een poel van onkunde en vriendjespolitiek en een bodemloze put.
En dan hebben wij ook nog eens last van Antilliaanse jongeren die hier de boel komen verstieren.
Alle (voor)oordelen worden stevig bevestigd door de diepe crisis waarin het eilandsbestuur zich nu heeft gestort.
Het is waar: het gaat niet goed met Curaçao nadat het na de opheffing van de Nederlandse Antillen in 2010 als autonoom eiland binnen het Koninkrijk is doorgegaan.
De economie staat er slecht voor,
de nutsbedrijven lijden onder mismanagement en
de pensioen- en zorgkosten lopen uit de hand.
De schulden die Nederland hulpvaardig heeft gesaneerd, lopen in snel tempo op en de kwaliteit van de gekozen bestuurders is om te huilen.
Er was altijd wel wat aan te merken op de handel en wandel van één of meer ministers, maar de nu gevallen ploeg spande de kroon met als dieptepunt dat de premier een ordentelijke integriteitscontrole blokkeerde, inclusief die van hemzelf.
Ook op de andere vijf eilanden die tot het verband van de Nederlandse Antillen behoorden wordt geklaagd.
Sint Maarten (op de duizend kilometer noordelijk gelegen Bovenwinden) worstelt met dezelfde problemen als Curaçao.
De drie kleintjes (Sint Eustatius, Saba en Bonaire) die rechtstreeks onder Nederlands bestuur zijn gekomen, klagen over hogere prijzen, bemoeizuchtige Haagse ambtenaren en het wegblijven van de gehoopte zakken met geld.
Op Aruba, waar in 2010 niets veranderde, gaat het redelijk goed.
In de homogener samengestelde bevolking zijn minder tegenstellingen dan op Curaçao waar ‘zwart’ en ‘wit’ en andere bevolkingssegmenten veel harder botsen.
De Arubaanse economie is snel hersteld van de recessie van 2009 en 2010, met een economische groei van bijna negen procent vorig jaar.
Het verschil met zustereiland Curaçao is spectaculair, ook wat politieke stabiliteit betreft.
Het politieke landschap van de Antillen leek tien, vijftien jaar geleden sterk op dat van Nederland anno 2012.
Een grote versnippering, kiezers op drift, partijen die even snel afkalven dan ze gegroeid zijn, opkomst van het populisme.
De Antillen waren ons voorland, los van alle verschillen die er verder natuurlijk zijn zoals een veel lagere kwaliteit van ambtenaren, volksvertegenwoordigers en bestuurders.
De instabilisering is de afgelopen jaren in versneld tempo verder gegaan.
Het niveau van het politieke debat is gedaald tot een bedenkelijk peil en familieclans slaan munt uit de kortstondige bestuursmacht die zij bij de coalitievorming veroveren.
De hamvraag is: hoe komen Curaçao en Sint Maarten uit het dal en wat moet de rol van Nederland zijn?
Staatkundig is het antwoord eenvoudig.
Bij de ontvlechting van de Antillen in 2010 zijn afspraken gemaakt: we blijven bij elkaar in één Koninkrijk en er wordt streng toezicht gehouden op de overheidsuitgaven en op de deugdelijkheid van bestuur.
Die afspraak leidde onlangs tot het formeel onder curatele stellen van Curaçao.
Grote uitgaven mogen niet meer worden gedaan, de kasboeken worden maandelijks gecontroleerd.
Dat klinkt stoer, maar de praktijk is weerbarstig.
Kwaadwillenden hebben duizend manieren om toezichthouders om de tuin te leiden. Nederland kan het bestuur niet in zijn geheel overnemen.
De curatele is bovendien tijdelijk.
De populisten op Curaçao spinnen garen bij de Nederlandse bemoeienis.
Zij spelen handig in op anti-Nederlandse sentimenten.
Het laat zich raden wie de schuld krijgt van de recessie.
Een teken aan de wand voor de aanstaande verkiezingen op Curaçao is dat de kiezers – blijkt uit peilingen – de rotte coalitie niet laten vallen.
Nederland is door de gemaakte afspraken wel in staat een correctionele tik te geven, maar als het eiland structureel de verkeerde kant op gaat, is de verwijdering onvermijdbaar.
Het scenario is dan duidelijk.
Een zelfstandig Curaçao dat los gesneden is van het Nederlandse infuus zakt weg tot het niveau van een gemiddeld Caribisch eiland zoals de Dominicaanse Republiek.
Dat proces kan snel gaan, want de rijken zullen op tijd het zinkend schip verlaten.
De populisten die nu het volk ophitsen tegen Nederland waarschijnlijk het eerst.
Ton de Jong is hoofd opinie van het Brabants Dagblad (www.brabantsdagblad.nl) en volgt Curaçao, dat hij regelmatig bezocht, al vele jaren.