CuracaohuisDe nieuwe bewoners worden er uit naam van de Curaçaose regering van beschuldigd enkele goederen uit de garage te hebben ontvreemd. Deze aangifte is voor de officier van justitie aanleiding het pand op grond van strafrechtelijke feiten te ontruimen.

Door de krakers van diefstal te betichten tracht de Curaçaose overheid een gang naar de rechter te omzeilen. In de Nederlandse wetgeving is geregeld dat krakers niet kunnen worden uitgezet zonder dat de eigenaar van het pand daarvoor toestemming heeft van de rechter. Dat hoeft echter niet als de krakers iets hebben gedaan dat onder het strafrecht valt.
De nieuwe bewoners van het vroegere Curaçaohuis ontkennen ten stelligste spullen te hebben weggenomen. Goederen die zij in de garage aantroffen, bevinden zich daar nog steeds, benadrukken ze. Het gaat overigens om afgedankte zaken die nauwelijks enige waarde vertegenwoordigen.

De krakers hebben, toen zij op 11 december het pand innamen, van elke ruimte foto’s gemaakt om, indien nodig, te bewijzen dat zij niets hebben beschadigd of ontvreemd. In het door de officier uitgereikte ontruimingsbevel wordt ook gesteld dat het pand weer in gebruik wordt genomen en dat er derhalve een ‘spoedeisend belang’ zou zijn.

Als de bewoners niet voor 17 januari vrijwillig vertrekken, zal de politie tot ontruiming overgaan, zo kondigt de officier aan. Of het daar ook daadwerkelijk van komt, is nog maar de vraag: de krakers hebben deze krant laten weten een kort geding aan te spannen om de ontruiming tegen te houden.

De gedaagde partij is in dit geval niet Curaçao, maar de Staat der Nederlanden. De krakers zien de uitkomst vol vertrouwen tegemoet: ,,Wij kunnen bewijzen dat die zogenaamd gestolen spullen er nog allemaal zijn. In die zin is er sprake van valse aangifte. Dat zullen we in het kort geding aantonen.”

In combinatie met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermt de Nederlandse wetgeving krakers die een pand kraken dat langer dan een jaar leegstaat. Het oude Curaçaohuis staat al ruim 2,5 jaar te verpauperen.

Bron: Antilliaans Dagblad